Ik ben eigenlijk saai. Oer saai. Ooit was er een serie, Zaai geheten, en daar zaten twee meiden op een hek midden in de polder. Het hoogtepunt wat zij meemaakten was een bezoek van de Postbode die het altijd ‘skrikkelijk druk’ had. Ik vond die serie prachtig en vond dat niet saai van mezelf. Bij mij komt er ook elke dag een Postbode langs en dat vind ik ook een hoogtepunt maar dat komt waarschijnlijk omdat het mijn eigen vrouw is. Jammer is wel dat zodra ik de plof van post op de mat hoor, zij niet op mijn avances in gaat: Kopje koffie, Postbode? Nee, bekende Nederlanders op het ijs! Da’s pas saai! Maar dit even terzijde. Waarom vind ik mezelf dan saai? Omdat ik eigenlijk niet zoveel meemaak. De hoogtepunten in mijn leven zijn de streken van mijn kroost, de wekelijkse boodschappen bij Fatima (kassa zeven) en waar beleg ik vandaag mijn brood mee. Wat dat laatste betreft is dat meestal kaas of pindakaas. Hoe saai kan een mens zijn want er zijn meer broodbeleg soorten dan mensen met dubbele nationaliteiten. Daarnaast vind ik één klusprogramma op teevee meer dan zat, ben ik een voorstander van één aflevering per week van Goede Tijden Slechte Tijden en zou er één gratis krant uitgegeven moeten worden want nu liggen de koffietafels vol met dagedities van de Metro, Spits en De Pers. Ach, het is gratis dus ik neem ze alle drie maar mee naar het werk… Maar toch zijn er uitzonderingen op al het voorgaande. Zoals afgelopen weekend. Mijn vrouw en ik waren uitgenodigd om met twee Wilsveense vrienden uit eten te gaan. Voordat ik er erg in had, had ik ‘Ja, leuk!’ gezegd maar wist me daarna geen raad meer. Allerlei vragen spookten door mijn hoofd, zat ‘s nachts plotsklaps rechtop in mijn bed omdat ik niet meer wist hoe je het bestek in een restaurant moest gebruiken. En wat moest ik aan? Op chique in gala of in Hap Snap tenue? En wat kost een oppas eigenlijk? Zaterdagmiddag stond ik al om drie uur geschoren en gewassen klaar. Mijn vrouw wist er beter mee om te gaan. Die was de rust zelve: ik hoefde maar één keer te zeggen dat wat ze aan had, goed was. Waarna ze wat anders aan trok…Om zeven uur zouden we opgehaald worden: een eeuwigheid later bij nader inzien. Om half zes stond ik patat en kroketten te bakken voor de jongens en hun oppas en daarna heb ik tot zeven uur de jongens moeten waarschuwen dat ze zich moesten gedragen: die waren uitzinnig van vreugde want hun cipiers gingen op stap! Even later waren we op de plek van bestemming: De Big Bell in Scheveningen! Dát was al een openbaring want daar was ik al jaren niet meer geweest (Zoon Youri: “Waar hebben jullie gegeten?” “Scheveningen!” Waar is dat?”). Reden? Omdat het strand daar meer een vluchtstrook is… Maar we zaten niet op het strand maar in een leuke tent en daar ging het om. Na een heerlijke Carpaccio en een zeetong, onder begeleiding van vele glazen bier want vis mot zwemmen, begonnen ineens een stel onverlaten op muziekinstrumenten te spelen en te zingen. Ik schrok, want bij live muziek wordt er van je verwacht dat je gaat dansen en dat is nu net niet mijn sterkste punt. Ik heb twee keer eerder in mijn leven gedanst en dat was op een Duitse discovloer op een nummer van de Rolling Stones, toen liep iedereen de dansvloer af en stond ik er in mijn eentje…en de tweede keer was een ingestudeerd Quick Stepje op mijn trouwerij. Maar de muziek werd even later heftiger en ik voelde mijn lichaam heen en weer bewegen: o jee, ik vond het leuk. Onze gastheer en gastvrouw, allebei behoorlijk wat gewend wat uitgaan betreft, verwachtten kennelijk dat ik vanzelf wel de dansvloer zou betreden maar dat viel tegen. Mijn echtgenote hoef je echter niets te vertellen wat dansen betreft, die is nog net niet dansend ter wereld gekomen, dus het duurde dan ook niet lang tot ik naast drie lege stoelen zat…alleen met mijn bier en mijn pakkie shag. Gelukkig werd er met regelmaat gepauzeerd en zaten wij gezellig te kletsen over van alles en nog wat. Uren later werden wij weer thuis gebracht en was het weerzien met mijn kussen overweldigend. Toen we de volgende dag van de tevreden oppas hoorden dat alles goed gegaan was, de kater van mij tevreden naast de bank lag te snorren, mijn vrouw in opperbeste stemming was, wist ik het weer: Uit! Goed voor u!
Arjen Veldhuizen