DE KOSTERCURSUS

Vroeger had je speciale kosterscholen. Daar werden jongens, die zich tot het edele beroep van koster aangetrokken voelden, tot het vak opgeleid. Ik neem aan dat dat zo ongeveer in dezelfde tijd was, dat de bisschoppen nog bepaalden hoeveel pas toors 1ste en 2de klas, kerkbedienaars en onderpastoors er per parochie mochten zijn. Zo ging dat in die goede oude tijd. Dat er ooit kosterscholen bestonden, onderstreept dat het koster schap een heus beroep is. Vandaag de dag is de opleiding vervangen door een cursus, waar mensen in korte tijd worden ingewijd in de geheimen van de functie. Over die cursus sprak ik met Antoon van Santen die hem, samen met twee mede Stompwijkers en 13 anderen uit de omgeving, onlangs volgde. Antoon is bepaald geen luidruchtig man, maar energie heeft hij voor twee. Vorig jaar ging hij met prépensioen, waarna zijn agenda al snel volliep met een varia aan activiteiten. Gaande het gesprek leerde ik dat hij (nog) kaderlid is van FNV bondgenoten, dat hij druk is met de Missie en Ontwikkelingsgroep en met de Katholieke Bond voor Ouderen. Verder doet hij vrijwilligerswerk onder andere in de parochie en zit hij in de organisatie van de Lourdesreizen. Ik wil maar zeggen: geen man die zich thuis zit te vervelen. Hij is een boeiende verteller, Antoon.
* Een bedrijf
Zijn belangstelling voor het kostersambt ontstond, nadat hij een paar keer in de kerk geholpen had. Antoon: ‘Een kerk is gewoon een bedrijf dat gerund moet worden. Hoe dat precies gebeurt, is sterk afhankelijk van de persoonlijkheid van de pastoor, die er staat. De één wil het zus, de ander zo. Volgens de deken is het zo, dat de koster bepaalt wat er in de kerk gebeurt. Dat mag dan zo zijn, maar als het niet botert tussen koster en pastoor, wordt het alsnog een rommeltje. Als kos ter moet je over een flinke portie sociale vaardigheden beschikken en ook een beetje een diplomaat zijn.
* Een netwerk
Volgens Antoon is het leuke van koster zijn dat je met diverse partijen te maken hebt: de gelovigen, de pastoor, de lectors, het kerkbestuur, vrijwilligers en noem maar op. Antoon vervolgt ‘En dat onder allerlei verschillende omstandigheden. Op het ene moment ben je bezig de kerk te versieren voor een huwelijk, het volgende tref je voorbereidingen voor een uitvaart.
* Een sportieve baan
Vaak is het ook fysiek pittig werk. ‘Onze eigen koster hier Adriaan Hilgersom delft nog zelf de graven.’ Daar sta ik versteld van: ‘Hoe bedoel je, toch wel met een graafmachientje zeker?’ Maar neen, hier op de begraafplaats te Stompwijk wordt nog de schep ter hand genomen. Dat moet ik even laten bezinken. Een koster, die met de hand graven delft, kan in mijn beleving met hetzelfde gemak een koster zijn die in de touwen klimt om de klokken te luiden. Dat zal toch niet? Ik stel de vraag voorzichtig. ‘Nee’ zegt Antoon ‘de klokken gaan automatisch, maar we hebben hier nog wel een ouderwets uurwerk dat iedere dag met de hand opgewonnen moet worden. Daartoe klimt de koster dagelijks 32 treden op en ook weer af.’ Mijn respect voor de koster stijgt met sprongen. 32 treden, daar kan geen sportschool tegen op.
* Liturgische zaken
Vertel, wat heb je op de kostercursus allemaal geleerd. Antoon is intussen lekker warm gelopen en gaat er eens goed voor zitten. Hij vertelt over het liturgische jaar, liturgische voorwerpen en hun bete kenis, liturgische boeken, kleding, kleuren, altaardoeken, verschillende vieringen, heilige olien, richtlijnen voor het luiden, en ga zo maar door. Voorwaar een onderhoudend betoog; een feest om naar te luisteren.
* Aardse zaken
Hoe pover steekt daarbij af de omschrijving in het woordenboek. Als je bij ‘koster’ kijkt, dan staat daar dat hij ‘een kerkelijke bediende is die met de dagelijkse zorg voor het kerkgebouw en de kerkdienst belast is.’ Dat klinkt aanmerkelijk saaier dan de beschrijving van Antoon. Zoals hij het vertelt krijg je erge zin om ook naar de cursus te gaan. Die behandelt overigens ook zulke aardse zaken als hoe staat het met de veiligheid in de kerk. Denk niet dat dat wel snor zit enkel en alleen omdat Onze Lieve Heer er woont. Neen, de veiligheid van de kerkbezoeker is stellig gediend met een brandblusser, brancard en verbanddoos. En de koster moet gewoon, net als iedere andere sterveling des zondags in de gaten houden wie er doktersdienst heeft.
* Vrijwilligers
Ook het orgel heeft aandacht nodig. Vocht is zijn vijand, dus ook dat vereist de zorg van de koster. De kachel moet getemperatuurd worden en het wierookvat gereinigd. Kortom, het werk van een koster is schier eindeloos. Iedere ongelovige die denkt dat een koster niet méér doet dan het altaar afstoffen en de klok luiden verdient een berisping. Anton benadrukt ‘Het is een veelomvattende baan en echt, zonder hulp van vrijwilligers is het niet te doen’. Ik geloof het van harte.
* Een anekdote
Met respect vraag ik hem of er op de kostercursus nog wel eens gelachen wordt. ‘Of komen daar alleen hele ernstige mensen’. Daar moet hij een beetje om grinniken. ‘Nee, daar komen zeker niet alleen maar hele ernstige mensen.’ Er volgt een kleine anekdote. Er zijn richtlijnen voor het opruimen, dan wel verbranden van vaatjes, waar heilige oliën in hebben gezeten. Ook het wijwater moet af te toe toch eens ververst worden maar, waar laat je dat water. ‘Volgens één van de docenten’, zegt Antoon, ‘verdwijnt dat allemaal in een heilig putje’. Van zo’n grapje kan ik nog dagen nagenieten. Dat geldt voor het hele gesprek trouwens.

Thea Ambagtsheer