Muizenissen

Mijn broer is 50 geworden. Mijn zus is 51, die was daar vorig jaar al mee begonnen. Bij 40 kun je redelijkerwijs zeggen dat je op de helft bent maar bij 50 is de kans behoorlijk groot dat je óver de helft bent. Waarschijnlijk is dat de reden dat mijn broer het groots aanpakte. Hij ging samen met een bevriende fotograaf op pad om een foto te maken, voor de uitnodiging. De locatie, hoe kon het ook anders (nooit je afkomst verloochenen), werd Terschelling. Ter hoogte van Paal 10, het gedeelte van het strand waar hij in die 50 jaar menig uurtje doorgebracht had. Eerst als kind, samen met zijn zus, broertje en ouders. Uren vertoevend op het strand, kleumend van de kou beschutting zoekend achter het oranje windscherm of van schaamte omdat de zwembroek, van wol.., verruild werd voor de onderbroek. Later, als begin twintiger, ging hij met vrienden van het eiland en bevriende toeristen naar het strand, niet in een wollen zwembroek maar in een Speedo, om de roes van het nachtleven van zich af te spoelen, een potje te voetballen of om lekker te hangen rond een groepje meiden. Dat leven als God in Frankrijk op het Terschellinger strand duurde tot het leven wat serieuzer werd: werken aan het vaste land, verantwoordelijk bezig zijn, een toekomst opbouwen zoals dat zo mooi heet. In die toekomst zat een carrière, een trouwpartij en vervolgens drie kinderen: twee meiden (tweeling) en een zoon. Toch bleef het strand trekken en de jeugdherinneringen daaraan. Dus zodra er een reden was om terug te gaan naar het eiland was een strandbezoek eigenlijk standaard. Ook zijn kinderen kregen het strandvirus te pakken want ook zij werden opgevoed met kleumen in de badlakens en kilo’s zand in de doucheputjes. En de cirkel was weer rond. Ik snap dan ook wel dat hij op het strand een foto liet maken. Ik bekijk de foto op de uitnodiging nog eens goed. Hij staat, quasi nonchalant met de handen in zijn zakken, voor zich uit te staren naar de zee. Het voorhoofd gefronst want dit soort uitzichten doet je nu eenmaal nadenken, er is immers geen afleiding. Je ziet hem denken: 50 jaar verder en wat heb ik nu bereikt? Zou hij, als de kans er was, het over willen doen? Of hebben we hier te maken met een gezapige Abraham die het allemaal wel best vindt. De inhammen op zijn hoofd vallen mij op, ze zijn zich al flink aan het uitbreiden. Herkenbaar voor mij. Net zoals de grijze haren die steeds meer de overhand nemen. Mijn broer is ijdel maar niet ijdel genoeg om de boel een verfbeurtje te geven. Op de achterkant van de uitnodiging een foto met daarop zijn naam geschreven in het zand, met het getal ‘50’ eronder. Daarboven de horizon,een streep zee en prachtige wolken in een blauwe lucht, tekenend voor een tot nog toe, mooi leven.

Afgelopen weekend vierde hij zijn verjaardag en maar liefst 150 mensen waren uitgenodigd. Al deze mensen hadden iets voor hem betekend in de afgelopen 50 jaar, de een wat meer dan de ander. Familie, vrienden en collega’s.  Hoe berg je die? Al het meubilair werd naar buiten gesleept zodat alle ruimte benut kon worden. In de tuin werden twee tenten geplaatst en eentje bij de buren. Voor dat laatste moest er wel een schutting verwijderd worden maar dat was geen probleem… 

Ik ben over drie jaar aan de beurt, maar zet die gedachte gauw van me af, ben daar absoluut nog niet aan toe. Bij de gedachte alleen al breekt het zweet mij uit… en waar haal ik 150 mensen vandaan! Zelfs op Hyves heb ik nog niet zoveel ‘vrienden’! De kans is groter dat ik het vier in het gebruikelijke kringetje in de kamer, met lekkere hete ballen met pindasaus en een biertje. Ik houd het liever overzichtelijk zodat ik de regie kan blijven voeren. En zo blijf ik altijd in de schaduw van mijn grote broer. Maar ja, ik ben natuurlijk ook nog een jonge god vergeleken bij hem!

Arjen Veldhuizen