De Volharding

De Volharding hield Stompwijk droog

Voor het eerst is het gemaal ‘De Volharding’ in Stompwijk voor publiek toegankelijk tijdens Open Monumentendag, aanstaande zaterdag. Het uit 1882 daterende gemaal aan de Dr. Van Noortstraat 2 in Stompwijk is sinds 2006 niet meer in gebruik. In 2009 stond het gebouw op de nominatie te worden gesloopt, maar inmiddels heeft het hoogheemraadschap Rijnland besloten het gebouw te bewaren. Op een plek in de buurt van De Volharding wordt de komende jaren een moderne installatie gebouwd die vanuit het oude gebouw zal worden aangedreven.

In 1882 werd in de Grote Drooggemaakte Polder overgestapt van windbemaling door molens op stoombemaling. Het polderbestuur vond de onderhoudskosten van de molens te hoog worden. Bovendien kon op windstille dagen niet gemalen worden. Ook het salaris van de molenaar was een (maandelijkse) kostenpost. Gelijk met de bouw van het gemaal werd een machinistenwoning gebouwd aan de noordenkant van de oprijlaan. Na de ingebruikneming van De Volharding zijn de molens afgebroken. De brandstof voor het stoomgemaal is kolen. De kolen werden aangevoerd per schip vanuit de Stompwijkse vaart en opgeslagen in de er naast gelegen kolenschuur. Tijdens de Eerste Wereldoorlog is het gemaal omgebouwd tot gasmotor. Met een gasgenerator werd vetkool vergast. Het zo verkregen gas werd ‘gewassen’ en gebruikt om de machine te laten draaien. Dit proces verliep niet altijd vlekkeloos. Bij weinig wind gebeurde het soms dat de gasconcentratie zo hoog werd, dat de machinist zijn bewustzijn verloor. Als hij niet op tijd voor het eten of de koffie was, wist het thuisfront dat het weer mis was. De kolenschuur heeft na het stoomtijdperk nog dienst gedaan als kalverenschuur en als opslagplaats voor veevoer. Na Tweede Wereldoorlog werd de stoommachine vervangen door een tweedehands centrifugaalpomp, met een elektromotor die via het elektriciteitsnet werd gevoed. Eind jaren zeventig is de kolenschuur gesloopt om ruimte te maken voor een doorgang, die nodig was voor het plaatsen van een aggregaat op de plek waar vroeger de ketel lag. Deze operatie was nodig omdat stroom van het elektriciteitsnet te duur werd. De eerste machinist van dit gemaal was Corstianus van der Peil, die er vanaf het begin tot 1933 mee heeft gemalen. Vervolgens nam zijn zoon Toon zijn functie over, tot ongeveer 1946.

Daarna volgde de aanstelling van Klaas van den Bos, die er tot 1965 – 19 jaar lang – de polder droog heeft gehouden. In natte zomers moest er flink gemalen worden. In zulke perioden moest op de kroosbrug het vuil uit het water worden gevist – het ‘vuil vissen’ – , omdat anders de pomp verstopt zou raken. Soms zat er een stuk hout klem tussen de schoepen en moest de machinist het deksel eraf draaien om erbij te kunnen. Verder moest er regelmatig gesmeerd worden en moesten eventuele gebreken tijdig gesignaleerd worden. Ook had de machinist nog wat vee, dat werd geweid in de polder waar vroeger de molens gestaan hebben. Het machinistenloon was niet al te vet, vandaar dat er wat bij gedaan moest worden.

Het peil in de polder is 5,80 meter beneden NAP, het water moet dus zo’n 3 tot 4 meter omhoog worden gebracht. De Volharding verwerkte 80 kubieke meter water per minuut. Medewerkers van Rijnland zullen zaterdag bezoekers laten zien hoe belangrijk het gemaal in de afgelopen 130 jaar is geweest. Het gebouw heeft een flinke opknapbeurt nodig. Het zou mooi zijn als Stompwijkers zelf een stichting zouden oprichten die voor het onderhoud gaat zorgen. Dat is de beste garantie dat dit puur Stompwijkse monument in een goede conditie blijft. Rijnland zou een dergelijke stichting wel willen subsidiëren. Heeft u belangstelling om te helpen De Volharding voor nieuwe generaties te behouden, laat mij dat dan even weten (071-5801014), dan kunnen we bekijken hoe we dit gaan aanpakken.

Jos Teunissen, Vereniging Erfgoed Leidschendam