Adriaan Hilgersom 35 jaar koster van de Laurentiuskerk
Afgelopen jaar is Adriaan Hilgersom in juli 65 jaar geworden. Dit houdt in dat hij zijn baan als fulltime koster vaarwel moet zeggen. Samen met het kerkbestuur is besloten om nog tot 1 januari 2004 zijn werk voort te zetten, omdat hij dan op die dag zijn 35 jarig jubileum viert als koster van de Laurentiuskerk in Stompwijk. In een oude Dorpsketting van december 1968 vond ik de vacature voor het kostersschap. Er werd iemand gezocht, die o.a.
* assisteert bij liturgische diensten
* kerk schoonmaakt en zorgt voor de nodige versieringen
* kerkelijke aanwezige kunstschatten beheert
* kerkhof, bos en pastorietuin onderhoudt
* graven schudt en delft en zerken onderhoudt
* uitvaarten verzorgt
* contacten onderhoudt met leveranciers van hosties, kaarsen, miswijn, bloemen en drukwerk
* bereid is ook onvoorziene werkzaamheden te verrichten
In de persoon van Adriaan werd toen een nieuwe koster gevonden. Mij maakte het nieuwsgierig hoe hij indertijd ertoe gekomen om deze baan aan te nemen.
In den beginne…..
Onder het genot van een kopje koffie heb ik deze vraag aan hem gesteld en begint hij te vertellen. Evenals enkele van zijn broers in die tijd kwam hij van de lagere school af om te helpen in de mesthandel van zijn vader. De mest werd vanuit de schuit, die bij het Blesse Paard in de vaart lag, via de vrachtwagen vervoerd naar elders het land in. Broer Jan zat niet in de mesthandel. Hij was koster van de Laurentiuskerk. Omdat hij plannen had om een eigen zaak te starten behaalde hij in de avonduren de benodigde diploma’s. Met ingang van 1 januari 1969 opende Jan een sigarenwinkel in Voorburg en zegde toen zijn baan als koster vaarwel. En omdat de mesthandel in die tijd niet zo best meer liep besloot Adriaan, in overleg met zijn vrouw Ria, om op de baan als koster te solliciteren en werd aangenomen.
Verhuizen
Door menigeen werd hij voor gek verklaard. Hij moest immers zijn mooie huis aan de Dr. van Noortstraat verruilen voor de oude kosterswoning naast de kerk. Dit voormalig koetshuis was in verouderde staat, maar werd nu o.a. voorzien van een nieuwe vloer. De aanwezige garagedeuren in het pand waren in de tijd van pastoor Koning oranje geverfd. Dat was n.l. de kleur van Volendam, waar de pastoor vandaan kwam. Pastoor Koning was inmiddels door pastoor Paap opgevolgd. Deze gaf opdracht aan Toon van Maren om het hele pand van nieuwe verf te voorzien, de oranje deuren bruin te verven, en binnen de boel te behangen. De huur van het huisje ging toen fl. 30,00 in de maand bedragen, zo werd overeengekomen. Geen hoog bedrag, maar het restant van de huur werd verwerkt in het salaris van de koster, wat dus ook niet al te hoog was.
Een paradijsje
Zelf ging Adriaan wonen, zoals hij het nu noemt, in een paradijsje. In de pastorietuin, achter het kerkhof, stonden 3 kleine schuurtjes. In één ervan stond de auto van de pastoor, één was voor de opslag van materiaal en in de ander hield hij wat kalfjes. Er werd een kippenhok gebouwd, groente verbouwd in de moestuin en er werden, omdat de hele pastorietuin met de hand maaien ondoenlijk was, een paar geiten aangeschaft. Via pastoor Groenewegen van de Nicolaaskerk in Zoetermeer kwam er ook nog een hond bij, Bassie genaamd. De pastoor ging in Zoetermeer de parochie verlaten en kon de hond niet meenemen. Dus ging Bassie met Adriaan mee. Fijne jaren ging het gezin tegemoet. En toen in dit huis in juli 1969 het derde kindje, zoon Maurice, werd geboren, was het geluk compleet.
Aanvang van de werkzaamheden
Op 1 januari 1969 begon Adriaan in zijn nieuwe baan als koster. Er werd mondeling het één en ander uitgelegd, daarna kon hij beginnen. Kort na zijn aanstelling kreeg hij al te maken met enkele overle denen. Ook tot zijn taken behoorden het afleggen van de overledenen, de begrafenis regelen, kaarten laten drukken en alles wat erbij hoort. En daar sta je dan. Broer Jan kwam even in het kort vertellen hoe je een graf graaft. Of, zoals bij de eerste begrafenis (een bijzetting in een bestaand graf), hoe je de steen verwijdert. Rolletjes onder de steen, plankje op de rolletjes en schuiven maar met die steen van 300 kilo. Jan moest snel terug naar zijn sigarenwinkel en Adriaan bleef achter. Met deze korte uitleg en op eigen gevoel heeft hij het delven en graven zich eigen gemaakt. Het is precisiewerk, de graven liggen op ons kerkhof dicht naast elkaar. Het werken met de schop was geen probleem voor hem, dit had hij vaak genoeg gedaan in de mesthandel. Zelfs nu nog graaft hij de graven met de hand, een klein graafmachientje komt er niet aan te pas. Wel weet hij zich nog te herinneren dat hij in die eerste maan den van zijn nieuwe baan 5 kilo was afgevallen. Alle werkzaamheden waren vreemd en soms bij nacht en ontij moest hij er opuit. En dat was zeker wel even wennen.
Drukke tijden
Drukke tijden waren het in de jaren ‘70, zowel voor de pastores als de koster. Van maandag t/m vrijdag was er ’s morgens om 8.00 uur en ’s avonds om 19.30 uur een eucharistieviering. Zaterdagavond was in die tijd de eucharistieviering ook om 19.30 uur, zodat de boeren eerst nog konden melken voordat ze ter kerke gingen. Op zondagochtend was er om 8.00 uur en om 10.30 uur een dienst en op zondagavond om 18.00 uur nog één. Een heel verschil met tegenwoordig, één viering op woensdagochtend, één op zaterdagavond en één op zondagochtend. Terwijl nu zelfs één van deze vieringen soms niet eens doorgaat om de meest uiteenlopende redenen. Toen Adriaan met zijn werkzaamheden begon had de parochie de beschikking over een pastoor, Paap, en een pater, Albertse, terwijl tegenwoordig niet eens meer elke parochie een eigen geestelijke heeft. Ook wordt het steeds moeilijker om een voorganger te vinden voor een viering. Woord en communieviering zijn nu in alle parochies gewoon, iets wat in de jaren ‘60 ‘70 ondenkbaar was, een leek op het altaar.
Vakantie
Vakantie kende Adriaan in die tijd niet. Het werk moest gedaan worden, vervanging was er in die tijd niet. Voor het eerst in 1977 werd eraan gedacht om met de kinderen een paar dagen weg te gaan naar een huisje in Beekbergen. Dit beviel zo goed, dat besloten werd om in 1979 een week weg te gaan. Frans Jansen werd bereid gevonden om het e.e.a. waar te nemen. Elke dag werd even met moeder Jansen gebeld of alles nog in orde was in de parochie.
Adriaan komt uit een echte schippersfamilie. Het bloed kroop ook bij hem waar het niet gaan kan en in 1980 kocht Adriaan zijn eigen (plezier)boot. De tijd was aangebroken voor een jaarlijkse vakantie met vrouw en kinderen. De brommer ging achter op de boot mee, want als er iemand overleden was, moest hij toch weer naar huis kunnen om de zaken te gaan regelen, wat dan ook menigmaal gebeurde.
Donkere wolken
Inmiddels waren er de nodige problemen gerezen in het gezin. Ria bleek hartpatiënte te zijn en bij 2 van de kinderen, de zonen Arno en Maurice, was een erfelijke spierziekte geconstateerd, wat hen uiteindelijk deed belanden in een rolstoel. Het oude huisje wat ze bewoonden was zeer vochtig. Dit deed de ziekte van de kinderen zeker geen goed. Het gezin was dan ook aan de ene kant blij dat ze in 1980 konden verhuizen naar de (nieuwgebouwde) rolstoelwoning aan de Akkermunt, maar aan de andere kant verhuisden ze met weemoed van de plek, waar ze zo fijn gewoond hadden. Vervelende bijkomstigheid was echter dat de huur omhoog ging van fl. 30,00 voor het oude huisje naar fl. 800,00 naar het nieuwe huis. Het salaris van Adriaan, toentertijd laag gehouden omdat er een gedeelte van de huur in verwerkt was, bleef echter hetzelfde…(!) Lang heeft de vreugde van het nieuwe huis niet geduurd. In oktober 1985 scheen nog even de zon voor het gezin, toen dochter Jolanda ging trouwen. Gelukkig voor Jolanda heeft Ria dit nog mee kunnen maken, want op 1 februari 1986 overleed Ria vrij plotseling op 49 jarige leeftijd. Adriaan bleef toen achter met 2 gehandicapte zonen en een dochter, die inmiddels de deur uit was. Korte tijd na het overlijden van Ria kreeg Adriaan kennis aan Truus van Werkhoven uit Voorhout en zij was bereid om met hem de zorg van zijn kinderen op zich te nemen. In maart 1987 overleed Maurice op 17 jarige leeftijd en in juli 1988 overleed Arno op 21 jarige leeftijd. En Adriaan moest zijn huis aan de Akkermunt uit, om plaats te maken voor een andere rolstoelgebruiker.
Jammer
Adriaan verhuisde naar Voorhout, naar de woning van Truus, in afwachting van een ander huis in Stompwijk. In de parochie was inmiddels ook het een en ander veranderd. Pater Albertse was inmiddels vertrokken naar Rhoon, omdat hij met emeritaat ging en in 1982 was pastoor Paap opge volgd door pastoor de Jong, die zijn intrek had genomen in de pastorie. Het inmiddels leegstaande kostershuisje was klaargemaakt voor pastoor Paap, waar hij nog tot zijn dood in 1986 heeft gewoond. Nadat hij was overleden is het huisje nog enkele malen kort verhuurd geweest aan mensen, die tijdelijke woonruimte zochten.
Op een ochtend, komend op de brommer vanuit Voorhout om zijn werk te doen, stond er een bordje in de tuin bij de oude kosterswoning. Het huisje werd te koop aangeboden. Bij navraag diezelfde ochtend bleek dat het huisje al verkocht was. Tot op de dag van vandaag vindt Adriaan het nog steeds jammer dat het hem niet gegund was het oude kostershuisje te kopen. Korte tijd later kregen Adriaan en Truus een woning aangeboden in het Hoefblad, waar ze nu al weer heel wat jaren wonen.
Onregelmatige tijden
Met een baan als koster ben je altijd op de meest onmogelijke tijden aan het werk. Elke dag moet je de toren in om de gewichten van het uurwerk en het slagwerk van de torenklok omhoog te halen. In de meeste parochies, ja zelfs in Zoeterwoude, gebeurt dit al jaren automatisch. Even de adventskrans op zijn plaats hangen of een lamp vervangen in de nok kost je bijna een ochtend als je dit alleen moet doen. Je moet over het dak buitenom, of over de gewelven binnenin moet kruipen om bij te komen het luikje te komen. Daarna de lamp laten zakken, beneden een bolletje indraaien en weer naar boven om de lamp op te hijsen. Gezellig de kerstdagen met gezin of familie doorbrengen is er niet bij. Op kerst avond (zeg maar gerust middag) moet je al vroeg in de kerk aanwezig zijn. Als de parochiaan na afloop van de viering gezellig thuis naar de koffiepot gaat, moet je als koster de boel opruimen van de vorige viering, snel koffiezetten voor de aanwezige pastoor, geld tellen, voorbereidingen treffen voor de volgende viering en hopen dat je voor de aanvang van deze viering zelf nog even een kop koffie achterover kan slaan. De kerstavond van een koster begint dan ook pas gemiddeld om 1 uur ’s nachts. De volgende ochtend, op 1e kerstdag, beginnen de werkzaamheden al weer vroeg, dus uitslapen is er niet bij. De rol van de kostersvrouw is ook niet te onderschatten, zij is het hele jaar aanwezig ter ondersteuning voor de meest uiteenlopende zaken. En wat te denken van oudejaarsavond. Als u en ik met de champagne in de hand wachten op het nieuwe jaar staan Adriaan en Truus “gezellig” te wachten in de koude sacristie om de klok te luiden om 0.00 uur. Want zegt u nou zelf, een nieuw jaar beginnen zonder klokgelui is toch geen goed begin? Staat u er wel eens bij stil hoe hij in de winter bij strenge vorst even een graf graaft? Of, zoals in de zomer, dat hij ’s morgens om 5 uur al begint te graven, omdat het in de middag te heet is bij 30 graden! En als u ’s avonds om 8 uur in het najaar een brommend geluid uit de pastorietuin hoort, dan sjeest Adriaan op zijn door hemzelf aangeschafte grasmaaier voorbij. De ochtenden zijn dan te nat om te maaien, dus gebeurt dat ’s avonds.
Altijd aanwezig
Als koster ben je altijd in of rond de kerk aanwezig, want er is verschrikkelijk veel werk. Zelf heb ik de indruk dat dit door menigeen wordt onderschat. Een uitspraak van pastoor Ammerlaam behoeft dan ook geen nadere uitleg: “de koster leeft met ons mee van de wieg tot het graf”. In de loop der jaren heeft Adriaan te maken gehad met diverse pastoors, pastors, lekenvoorgangers, paters, invalpastoors, noem maar op. Daarbij moet worden opgemerkt dat elke voorganger zijn eigen wensen heeft over een dienst of bepaalde gang van zaken. Je hebt daar toch wel enkele flexibiliteit voor nodig. Nooit zal je hem daarover horen klagen. Ondanks dat hij, zowel privé als in zijn werk het nodige heeft meegemaakt, heeft hij altijd een positieve instelling gehouden. Adriaan is iemand, die veelal op de achtergrond aanwezig is en zorgt dat alles op rolletjes verloopt. Hij kan ontzettend genieten van de meest simpele dingen in het leven. Zo kan hij smakelijk vertellen over hetgeen hij meemaakt, of bijvoorbeeld gegeten heeft. Of hij nu zijn eerste sperzieboontjes uit de tuin eet, of een aanzit bij een diner, zoals hij het vertelt beleeft hij het nog een keer en eet je als het ware gewoon met hem mee.
Rustiger aan
Enige jaren geleden hebben Adriaan en Truus besloten om de verzorging van de uitvaarten uit handen te geven aan Cees Onderwater. Ze vonden dat de tijd aangebroken was, om het wat rustiger aan te gaan doen. Op oudejaarsavond is Adriaan voor het laatst in dienst als fulltime koster.Vanaf 1 januari a.s. blijft hij op verzoek van het kerkbestuur voorlopig nog aanwezig en wordt hij deeltijdkoster. Het is de bedoeling dat hij dan nog maar halve dagen gaat werken en 2 vrije weekenden in de maand heeft. Samen met 3 andere vrijwilligers is er een kostersgroep gevormd, waarvan hij de supervisie krijgt. Deze toekomstige kosters hebben inmiddels een kosterscursus gevolgd. Ook hebben zij ter onder steuning nog een kostersboek tot hun beschikking, waarin de werkzaamheden staan beschreven. Wat een luxe nu, in vergelijking met de tijd dat Adriaan aan zijn baan begon. Toch zullen deze vrijwilligers meer hebben aan de rijke ervaringen en de schat aan kennis van Adriaan en zullen ze zijn advies en begeleiding hard nodig hebben. Want koster wordt je niet zomaar of toevallig. Met kostersbloed word je volgens mij geboren. Anders kun je je nooit zo met hart en ziel inzetten voor de gemeenschap, de kerk, de natuur, voor alles en iedereen. Want dat is wat Adriaan doet, al 35 jaar.
Bea Olyhoek