Alles heeft ergens een begin, elke familie heeft ergens een oorsprong, zo ook het feest van Carnaval..Al in een heel ver verleden, zelfs al voor onze jaartelling vierde men het feest wat de naam had van Carnaval. In het oude Romeinse Rijk was men angstig voor de wintertijd, het was vroeg donker en het werd pas laat licht en het was koud en het eten was beperkt, want er groeide zo goed als niets in die tijd van het jaar en de ziekte had ruim baan.In de winter probeerde men te overleven en had men niet veel te vertellen, je had geluk als je er allen gezond door kwam. Als dan de lente begon door te komen, dus het licht langer werd, het licht lengde ofwel de lente, dan kwam er durf en leven in de brouwerij. Men trok spottende kleding aan met rare maskers om de wintergoden en de goden van de koorts uit te lachen en die dreef men spottend en gemaskerd het dorp uit en achter de stoet kwam de carrus navalis ,oftewel de scheepskar met daarop iemand in goud en geel gekleed ,hij beeldde de zon uit en Hij werd omgeven door 12 ook in goud en geel geklede mannen,zij waren de zonnestralen. Het was groot feest, de goden van donkerte en ziekte werden verdreven en de zon dreef ze eruit. In de twaalfde eeuw werd dit gebeuren de inleiding op de 40 daagse vasten en het opende de weg naar Pasen. De Kar met de zonneprins erop heette toen; Carnis vallere, wat betekent;”Het vlees gedag zeggen” het werd de inleiding op de 40 daagse vasten, geen vlees en soberheid in eten en drinken.Aan die soberheid gingen drie uitbundige dagen vooraf.
Het was een narren feest, een feest van verklede en gemaskerde figuren en men
dreef vooral de spot met de adel en de gezanghebbers,die konden toch niet achter de maskers zien wie er met hen de spot dreef.
Laten we vreugde vieren en ook God danken dat we kunnen lachen, daarom
tot bij alle carnaval evenementen , ook zondag om 11 uur in de kerk.
B.v.d.Plas pastoor.