EEN PROFESSIONELE LEEK

Riet van der Ham is geen pastor, ze werkt als leek in de parochie en heeft daar een meer dan volle, zij het onbetaalde baan aan. Als ze in de kerk staat te preken, ontvangt ze energie van haar toehoorders. Wanneer het werk haar soms wat veel wordt, loopt ze een rondje om de Vogelplas. Of ze gaat uitwaaien op een alp in Oostenrijk. Het mooiste dat haar ten deel is gevallen, is het stellige gevoel dat God liefde is.

‘Nee, ik ben géén pastor’ zegt Riet nadrukkelijk. ‘De mensen denken dat wel eens, maar ik ben gewoon een leek.’ Toch zal in de loop van het gesprek blijken dat ze in het geheel niet ‘gewoon een leek’ is. Ik ben zo vrij te beweren dat ze naast haar emotionele integriteit over een vracht aan kennis beschikt die haar in hoge mate onderscheidt van welke andere leek dan ook. Riet is overtuigd van de kracht van het geloof. Ze spreekt er over op beheerste toon maar met grote betrokkenheid.
Riet vertelt: ‘Ik heb veel kerkelijke cursussen gevolgd en zodoende een zekere geloofskennis opgebouwd. Ik heb bijvoorbeeld een tweejarige opleiding aan de pastorale school gevolgd. Samen met Leny van der Loos. In het eerste jaar kregen we les in algemene geloofskennis, in het tweede jaar kon je een richting kiezen. Ik heb toen gekozen voor de kant liturgie. Daar heb ik veel van geleerd, een erg mooie opleiding. En de cursus preken, daar heb ik ook veel profijt van gehad. Want je vraagt je vooral in het begin vaak af ‘doe ik het wel goed.’
Een preek schrijven vereist veel voorbereiding; daar ben ik altijd wel een paar dagen mee bezig. Ik pak er de bijbel bij en verschillende preekboeken en kijk welke inhoud en lading mijn preek moet krijgen. Hij moet natuurlijk aansluiten bij de thema’s van het kerkelijk jaar maar hij moet de mensen ook aanknopingspunten bieden bij onderwerpen die vandaag de dag in de maatschappij spelen. Het mooie is, als je die oude preekboeken leest dan zie je hoeveel thema’s van vroeger nog altijd heel actueel zijn.’

Heb je bewust gekozen voor een kerkelijke loopbaan op vrijwillige basis?
‘Nee. Mijn activiteiten voor de kerk zijn geleidelijk gegroeid. Ze dateren uit de tijd dat mijn oudste dochter haar eerste heilige communie ging doen. Dat is inmiddels 33 jaar geleden. Ik merkte hoeveel er komt kijken bij de organisatie van een communieviering. Ik raakte er steeds meer bij betrokken. Heerlijk vond ik dat; ik ben dol op organiseren. Maar het motiveren van anderen om mee te doen, is zo mogelijk nóg leuker. Ik merkte dat dat aardig lukte; daar stond ik zelf eigenlijk een beetje van te kijken. Uiteindelijk heb ik 21 jaar de eerste communievieringen voorbereid. Dat hield in dat de kinderen op een speelse manier in een aantal bijeenkomsten geloofskennis werd bijbracht. Ik deed dat samen met de ouders en de pastoor. Die bijeenkomsten waren altijd druk bezet.’

Wat bezielt een vrouw om zich als leek in de rooms katholieke kerkelijke wereld te bewegen? Die wordt toch vooral door mannen geregeerd.
‘Wel, pastoors hebben het erg druk. Dus geleidelijk aan gingen leken wat taken overnemen. Toentertijd had je pastoor Paap. Zijn credo was ‘Kennis van kerkelijke werkzaamheden en participatie van parochianen moet van onderaf opgebouwd worden’. In de praktijk kwam het erop neer dat we enorm veel vrijheid van hem kregen. Van pastoor de Jong ook trouwens. Hij vond ook dat de praktijk de beste leerschool is. Hij gaf me nog wel eens een papiertje met een gebed erop. Voor de rest moest ik zelf uitzoeken hoe je een viering gestalte moet geven. Ik heb me dikwijls alleen gevoeld in die tijd, en onzeker. Ik twijfelde: Wie ben ik dat ik dit allemaal doen mag. Waarom zouden mensen dit allemaal van mij willen aannemen? Beetje last van faalangst, zullen we maar zeggen. Aan de andere kant was die vrijheid ook heel stimulerend. Je werd gedwongen om alles te lezen wat je maar kón lezen en al doende was je alsmaar aan het ontdekken. Met als positief gevolg dat ik steeds meer kennis opdeed. Die situatie uit de begintijd in combinatie met alle cursussen die ik in de loop der jaren heb gevolgd, maken dat ik me in de kerk steeds meer thuis ben gaan voelen. Zo kwam het dat ik uiteindelijk kinderwoorddiensten en gezinsvieringen ging organiseren en voorging in woord en communievieringen. Vooral de gezinsvieringen waren prachtig om te doen, de kerk zat vroeger altijd stampvol.’

Je hebt van de week drie vieringen gedaan waarvan een avondwake. Neemt dat niet ongelooflijk veel tijd in beslag?
‘Ja, dat neemt veel tijd. Met een preek of een In Memoriam maken, ben ik veel tijd kwijt. Voor elke avondwake zoek ik van te voren lezingen uit en die neem ik mee naar de familie. Verder moet ik ook weten welke gedichten ze toepasselijk vinden, welke liederen en welke gebeden. Gelukkig bereiden mensen tegenwoordig ook heel vaak zélf het een en ander voor. Ze weten dikwijls heel precies wat ze wel en niet willen.Ook een In Memoriam maken, doen steeds meer mensen zelf. Dat vind ik heel fijn!
Maar het is een drukke baan, ja. Ik zou dit alles nooit hebben kunnen doen zonder de onvoorwaar delijke steun van Aad, mijn man. En mijn kinderen niet te vergeten. Die hebben altijd meegeholpen bij het voorbereiden van allerlei zaken. Zoals bij de gezinsvieringen en de kinderwooorddiensten, vroeger. De gezinsvieringen zijn uit de kinderwoorddiensten ontstaan. Als de ouders zondags naar de kerk gingen, konden ze de kinderen in het Dorpshuis brengen. Dan ging ik samen met enkele andere ouders aan zo’n 40, 50 kinderen bijbelverhalen vertellen. We gingen met ze bidden en zingen. Tot slot maakten de kinderen een tekening van het verhaal dat we hadden verteld. Dat was geweldig om te doen. Jammer dat er geen belangstelling meer voor is, maar gelukkig zijn er nog wel gezinsvieringen’

Maakt het verschil of je als vrouw activiteiten ontplooit op het religieuze vlak of als man?
‘Jazeker, vrouwen benaderen religieuze aangelegenheden dikwijls anders dan mannen. Ik merk dat bijvoorbeeld heel sterk in mijn gesprekken met het kerkbestuur. Dat bestaat uit louter mannen. Eigenlijk jammer, want ik ben ervan overtuigd dat vrouwen iets extra’s te bieden hebben.
Trouwens, de positie van leken in de kerk staat op dit moment ter discussie. Of eigenlijk is er helemaal geen sprake van discussie: de bisschoppen hebben onlangs besloten dat de vieringen die door leken worden geleid in geen enkel opzicht mogen lijken op een heilige mis. Alsof geestelijken en leken concurrenten zijn. Ik ken geen enkele leek die in de schoenen van een priester wil gaan staan. Natuurlijk zijn er gevallen geweest van mannen die een gebedskleed omhingen en daarmee iets meer pretendeerden te zijn dan ‘slechts’ een leek. Maar in mijn geval sta ik in mijn gewone kleding achter het altaar en daaruit valt niets meer of minder af te leiden dan de status die ik heb, namelijk die van leek. En zo hoort het ook.‘

Je zei dat het kerkbestuur alleen uit mannen bestaat. Dat kan toch haast niet; we leven nota bene op het randje van 2003. Er zijn altijd zoveel vrouwen actief in de kerk!
‘Toch is het zo. Maar het bestuur hoopt volgend jaar wel een secretaresse aan te trekken.’

Zijn er voordelen aan de lekenstatus?
‘Als leek ben je makkelijk benaderbaar. Je hebt het voordeel dat je noodzakelijkerwijs activiteiten ontplooit die niet wortelen in de kerk. Naast mijn werk in de kerk heb ik ook altijd in andere organisaties gezeten, zoals schoolbestuur, oudervereniging, vrouwenvereniging en in het bestuur van een politieke partij. Dat verruimt je blik en heeft een zekere meerwaarde. Contact met mensen is heel belangrijk.’

Als het had gemogen van het Vaticaan, zou je dan priester zijn geworden?
‘Als je, zoals ik, veel steun hebt aan je geloof dan wil je dat uitdragen. Maar ja, het priesterschap is vrouwen niet gegeven. De tijd is er nog niet rijp voor. Misschien komt dat nog wel eens. En ik moet eerlijk zeggen, als leek voor de kerk werken, geeft vanuit een persoonlijk perspectief heel veel voldoening.’

Je ontmoet veel menselijk leed. Hoe hou je daar afstand van?
‘Dat lukt niet altijd, maar meestal wel. Ik heb twee cursussen Reiki gevolgd en daar heb ik enorm veel geleerd. Bijvoorbeeld hoe ik voorkom dat ik word meegesleept in andermans verdriet. Nog niet zo lang geleden was ik betrokken bij een bijzonder emotioneel sterfgeval, toen had ik het erg moeilijk. Je moet bedenken dat ik er op zo’n moment alleen voor sta. Er is niemand die vanuit een professionele achtergrond aan mij vraagt of ik er soms behoefte aan heb om van me af te praten.

Op mijn man kan ik gelukkig altijd rekenen. Zonder hem weet ik niet of ik het wel kon bolwerken allemaal. Als het me teveel wordt ga ik een rondje om de Vogelplas lopen. Maar het fijnste is wel letterlijk afstand te kunnen nemen door op vakantie te gaan. Bovenop een alp is het goed leeglopen; de wind om je oren en je blik in de verte. Dat is het mooiste wat er is.’

Je doet prachtig werk. Mensen zijn blij met je komst. Dat moet veel voldoening geven.
‘Ja zeker, maar toch ben ik wel eens bang dat ik tekortschiet. Na een avondwake bijvoorbeeld, ga ik altijd nog één keer bij de nabestaanden langs. Maar in sommige gevallen twijfel ik of ik niet nóg een paar keer zou moeten gaan. Maar ja, wanneer moet ik dat allemaal doen? Dat lukt gewoon niet. Gelukkig hebben we in Stompwijk heel goede wijkcontactpersonen; 16 mensen die erg mooi werk doen. Ze gaan op ziekenbezoek, bezoeken nabestaanden, halen vastenactiezakjes op en wat al niet meer.‘

Tot slot, wat leveren al die kerkelijke activiteiten jou persoonlijk op? Ik bedoel niet financieel maar op geestelijk gebied.
‘Al mijn diensten aan en voor de kerk zijn gratis. Maar op immaterieel gebied is de winst groot. Als ik voor in de kerk sta, krijg ik veel energie van de aanwezige mensen. Dat ervaar ik steeds weer als een geschenk. Ik heb in de loop der jaren zoveel geleerd. Maar het mooiste dat mij ten deel is gevallen, is wel het overweldigende gevoel dat God liefde is.
God is liefde en alles wat niet lief is, is niet van God. Onze taak als gelovigen is de liefde van God uit te dragen over de wereld. Als iedereen dat zou doen, liefde uitdragen, zou er een hemel op aarde zijn.’

Thea Ambagtsheer