Uitnodiging K.B.O.

Op dinsdag 6 januari 2004 is er een nieuwjaarsreceptie. Voorafgaand is er om 10.00 uur een eucharistieviering in de Petrus en Pauluskerk uit dankbaarheid en om zegen voor het nieuwe jaar. Na deze viering staat er in de Haard een aangekleed kopje koffie klaar en er is gelegenheid nieuwjaarswensen uit te wisselen. Weet dat u allen hartelijk welkom bent. Graag tot ziens.

K.B.O. bestuur, onderaf. Stompwijk, C.P. Hoogeveen, secr.

Florence

KVV, SZR en Zorggroep Horst en Vlietstreek voortaan verder als Florence

Florence is een gloednieuwe onderneming in zorg. Vanaf 2004 gaan drie organisaties, KVV, SZR en Zorggroep Horst en Vlietstreek, samen verder onder deze naam. Gezamenlijk bieden zij thuiszorg, verzorgingshuiszorg en verpleeghuiszorg aan 20.000 cliënten in de gemeenten Den Haag, Leidschendam/Voorburg, Rijswijk, Voorschoten en Wassenaar. De nieuwe organisatie telt zo’n 4.300 medewerkers en heeft een omzet van 135 miljoen euro. De Raad van Bestuur bestaat uit Guus van Weelden en Anton Metske. Niet voor niets kiezen de drie organisaties voor de naam Florence. Het is een duidelijke verwijzing naar de grondlegger van de professionele zorg: Florence Nightingale. Zij heeft als geen ander de zorg op een professioneel niveau gebracht. De eigenschappen van deze vakkundige vrouw zijn ook voor de nieuwe organisatie van belang: ondernemend, betrokken en betrouwbaar.
Florence behoort hiermee tot de grote zorgaanbieders in de regio. Florence stelt zich ten doel vakkundige zorg en dienstverlening te leveren met respect voor de cliënt en respect voor de medewerker.
Voor meer informatie over Florence, kunt u bellen met (070) 336 46 12 of via internet: www.florence zorg.nl.

Beste inwoners van Stompwijk,

Vorig jaar heb ik een oproepje gedaan om vrijwilligers te werven voor Swetterhage, mijn wens zou zijn om een aantal bewoners/bewoonsters van Swetterhage blij te maken met een bezoek van u. Een aantal mensen hebben mij er vorig jaar wel op aangesproken dat ze het graag zouden willen doen , maar de tijd er niet voor hebben. Het hoeft niet veel van uw kostbare tijd in beslag te nemen. Helaas zijn er toen geen aanmeldingen binnenge komen. Nu vlak voordat we de jaarwisseling tegemoet gaan wil ik dit toch weer proberen. De instelling Swetterhage is op fietsafstand van Stompwijk, er zijn daar veel verstandelijk gehandicapte bewoners die dolgraag eens iemand op bezoek krijgen. Is er niemand in Stompwijk die eens een bewoner daar wil bezoeken, dus bezoekvrijwilliger/ ster wil worden voor een bewoner/bewoonster aldaar. Ik ben zelf sinds 2 jaar bezoekvrijwilligster en echt ze zijn dolblij als je komt. Denkt u in ieder geval om de 2 weken even tijd over te hebben; ikzelf heb ook een druk programma en probeer er toch tijd voor vrij te maken, dan helpt u hier echt iemand mee. Dit zou echt een wens zijn voor een heleboel wachtende bewoners. Ik wens u goede feestdagen en een gezond 2004.

Renate Mooi, tel: 5802845

Kerstverhaal De klokkenmaker

De Klokkenmaker door Rutb Sawyer

Er woonde in Duitsland eens een kleine klokkenmaker die Hermann Joseph heette. Hij woonde in een kleine kamer met een werkbank, een kast voor zijn hout en zijn gereedschap, een buffet voor zijn bordjes, en een bed op rolletjes, dat onder zijn werkbank stond. Daarnaast stond een krukje en dat was alles, behalve de klokken. Er waren er wel meer dan honderd: klein en groot, bewerkt en eenvoudig, sommige met houten, andere met porseleinen wijzerplaten, pendules, koekoeksklokken, klokken met en zonder klokkenspel; en die hingen allemaal aan de muur, die je bijna helemaal niet meer kon zien.Voor het éne kleine raam dat er was, stond op een plank de mooiste klok voor de voorbijgangers geëtaleerd. Vaak stonden die stil en dan zei er een:“Kijk, Hermann Joseph heeft een nieuwe klok gemaakt. Dat is de mooiste van allemaal.” En als iemand dan een klok wou hebben, ging hij naar binnen en kocht er een.Zoals ik zei: Hermann was een kleine klok kenmaker. Dat kwam omdat zijn rug gebogen was en zijn benen krom waren. Maar er was geen vriendelijker gezicht in de hele stad dan het zijne en de kinderen hielden van hem. Altijd als er speelgoed gebroken was of een.pop een arm had verloren of een been of een oog, dan bracht het onvoorzichtige moedertje die pop regelrecht naar Hermanns winkeltje.“Dit kindje moet beter gemaakt worden”, zei ze dan. “Wil je dat nu voor mij doen?” En waar Hermann ook mee bezig was, hij legde zijn werk opzij, om de gebroken pop te maken; en hij vroeg er nooit een cent voor. “Koop er maar wat lekkers voor, of, nog beter: spaar het maar tot Kerst mis”, zei hij altijd. Nu was het, lang geleden, gewoonte, dat de mensen die in de stad woon den op Kerstmis geschenken naar de kathedraal brachten en die voor Maria en het Kind neerlegden. De mensen spaarden het hele jaar door, zodat ze met Kerstmis iets bijzonder moois konden kopen. En men beweerde dat, als iemand iets bracht dat het Christuskind mooier vond dan welke gave ook, Hij zich op Maria s arm naar voren boog om het aan te pakken. Dit was natuurlijk maar een legende. De oude Herr Graff, de oudste inwoner van de stad, kon zich niet herinneren dat het ooit gebeurd was en veel mensen lachten alleen al bij het idee. Maar de kinderen spraken er vaak over en de dichters maakten er de prachtigste verzen over. Vaak waren er geweldig dure geschenken en de ge vers stonden dan te wachten en toe te kijken en fluisterden dan in zichzelf: “Misschien zal nu het wonder gebeuren.” De mensen die geen ge schenken konden geven gingen toch op kerstavond naar de kerk en keken naar de geschenken van an deren, luisterden naar de liederen en be wonderden de branden de kaarsen. De kleine klokkenmaker was één van hen. Vaak hield iemand hem tegen en vroeg dan: “Hoe komt het toch, dat jij nooit een geschenk brengt?” Eens vroeg de bisschop zelf: “Waar is jouw geschenk voor het Kind? Mensen die armer zijn dan jij hebben wel iets gebracht.” En Hermann had gezegd: “Wacht maar, dan zult u eens wat zien, eens zal ik ook een gave brengen.”De waarheid was, dat de kleine klokkenmaker het hele jaar door alles weggaf en er met Kerstmis nooit iets over was. Maar hij had een prachtig idee. Iedere minuut die hij over had bij het klokken maken werkte hij eraan. Het had hem jaren en jaren gekost; niemand wist er iets van behalve Trude, het dochtertje van zijn buren. Trude was van klein meisje een huismoedertje geworden, en nog steeds was het geschenk niet klaar!! Het was een klok, de meest schitterende, de mooiste klok die men ooit had gezien; en ieder stukje was met liefde en zorg gemaakt. De kast, het uurwerk, de gewichten, de wijzers en de wijzerplaat, dat alles had jaren werk gekost. En nu zag Hermann dan dat hij het voor deze Kerstmis kon afhebben als hij zich een beetje haastte. Hij repareerde nog steeds het speelgoed van de kinderen, maar geen gewone klokken meer; daardoor verkocht hij veel minder, vaak was zijn kast leeg en ging hij met een lege maag naar bed. Hij werd alleen een beetje magerder maar zijn gezicht werd steeds vriendelijker. Intussen werd de klok, die het geschenk zou zijn, steeds mooier en mooier. Hij stelde de stal met de kribbe voor; Maria knielde naast de kribbe waarin het kleine Christuskind lag; de deuren stonden open en daardoor kwamen de uren naar buiten. Er waren drie koningen, drie schaapherders, drie soldaten en drie engelen.Als de klok het hele uur sloeg knielden ze om beurten in aanbidding voor het slapende Kind neer, terwijl de zilveren klokjes het Magnificat speelden. “Zie je”, zei de klokkenmaker tegen Trude, “dat betekent, dat we niet alleen op zondagen en feestdagen het Christuskindje moeten aanbidden en ken brengen, maar iedere dag, ieder uur.” De dagen gingen snel voorbij, net zo snel als de wolken die door de wind worden voortgedreven. Toen was de klok eindelijk klaar. Hermann was zo trots op zijn klok, dat hij hem voor zijn raam zette om hem de voorbijgangers te laten zien. Er waren groepen mensen die daar de hele dag stonden te kijken en zich afvroegen of dit nu het geschenk zou zijn waarover Hermann gesproken had. Zijn geschenk op kerstavond voor het Kind. De dag voor Kerstmis kwam. Hermann maakte zijn winkel schoon, wond al zijn klokken op, borstelde zijn kleren en ging toen nog even naar die heel bijzondere klok kijken, om er zeker van te zijn ,dat alles in orde was. Hij zal vast niet afsteken bij al die andere geschenken, dacht hij blij. Hij was zelfs zo blij dat hij al zijn geld, op een stuiver na, aan een blinde bedelaar gaf die zijn huis voorbij kwam. En toen hij zich herinnerde, dat hij sinds het ontbijt nog niets had gegeten, besteedde hij die laatste stuiver aan een kerstappel om die op te eten met een korst brood die hij nog had liggen. De appel legde hij in de kast; als hij gekleed zou zijn zou hij die opeten. Toen ging de deur open en Trude kwam huilend binnen. “Kindje, wat is er aan de hand?” vroeg hij en hij sloeg zijn arm om haar heen. “Mijn man heeft een ongeluk gehad en al het geld dat wij gespaard hadden voor een boom en lekkers en speelgoed heb ik aan de dokter moeten betalen. Hoe moet ik dat aan de kinderen vertellen? Ze hebben de kaars in de vensterbank al aangestoken en wachten op de kerstman.”De klokkenmaker lachte vrolijk. “Kom, kom, kleintje. Alles komt in orde. Hermann zal een klok voor je verkopen. Er zal heus wel iemand in de stad zijn die een klok nodig heeft; dan hebben we in een ogenblik geld genoeg om drie stukjes speelgoed te kopen. Ga maar naar huis.” Hij knoopte zijn overjas dicht en, nadat hij een van de beste oude klokken had uitgezocht, ging hij het huis uit. Eerst ging hij naar de rijke kooplieden, maar hun huizen waren vol met klokken; toen naar de handelsreizigers, maar die zeiden dat de klok ouderwets was. Hij ging zelfs op de hoeken van de straten staan en riep: “Een klok, een goede klok te koop ”, maar niemand besteedde er enige aandacht aan. Op het laatst verzamelde hij al zijn moed en ging naar Herr Graff zelf. “Wil Uwe Excellentie een klok kopen?” Hij beefde om zijn eigen vrijmoedigheid. “Ik zou het u niet gevraagd hebben als het geen Kerstmis was en ik wil wat geluk voor een paar kinderen kopen.” Herr Graff lachte. “Ik wil wel een klok kopen maar deze niet. Ik wil duizend gulden betalen voor de klok die de laatste vier dagen voor jouw raam heeft gestaan.” “Maar Excellentie, dat is onmogelijk!”En de oude Hermann beefde nog veel harder. “Poe! Niets is onmogelijk. Déze klok of geen. Ga naar huis. Over een half uur stuur ik iemand om de klok te halen en je de duizend gulden te betalen.” De kleine klok kenmaker strompelde naar buiten. “Alles maar dat niet, alles behalve dat!” bleef hij maar mompelen. Dat zei hij maar steeds in zichzelf toen hij naar huis liep. Maar toen hij het huis van zijn buren voorbij liep, zag hij de kinderen voor het venster met de brandende kaars, en hij hoorde Trude zingen. En zo gebeurde het, dat de bediende van Herr Graff kwam en de prachtige klok, die het geschenk moest zijn, meenam; maar de klokkenmaker nam maar vijf van de duizend gulden als betaling aan. Toen de bediende de straat uitging, begonnen de klokken van de grote kathedraal te spelen en de straten werden plotseling rumoerig van de vele mensen die naar de kerk gingen om hun geschenk te brengen. “Ik ben wel meer met lege handen gegaan”, zei de klokkenmaker verdrietig. “Ik kan dat nog wel een keer doen.” En weer trok hij zijn jas aan. Toen hij zich naar zijn kast omdraaide om de deur te sluiten viel zijn oog op de kerstappel. Een lachje kroop naar zijn mondhoeken en lichtjes kwamen in zijn ogen. “Het is alles wat ik heb: mijn eten voor twee dagen. Ik zal het aan het Christuskind geven. Tenslotte is dit beter dan met lege handen te komen.” Vredig en mooi was de kathedraal toen Hermann binnenkwam! Duizenden kaarsen brandden en overal was de zachte, zoete geur van dennengroen. Het altaar voor Maria en het kind was vol geschenken. Er waren kostbaarder gaven dan ooit; prachtige zilveren vaartuigen van de zilversmeden; doeken met goud bestikt en doeken van zijden die door de kooplieden uit het oosten werden meegebracht. Dichters hadden hun op perkament geschreven verzen gegeven; schilders hadden hun schilderijen van Heiligen en de Heilige Familie gebracht. De koning had zelf zijn kroon en scepter gebracht en die voor het Kind neer gelegd. En nu kwam de kleine klokkenmaker; hij liep langzaam over het donkere middenpad, terwijl hij zijn kerstappel stijf vasthield. De mensen zagen hem en hij kon ze horen mompelen, steeds duidelijker en duidelijker: “Schande! Zie je wel, hij is te gierig om zijn klok te brengen. Hij bewaart hem zoals een vrek zijn goud. Kijk eens wat hij brengt! Schande!” De woorden bereikten Hermann en hij strompelde blindelings naar voren, zijn hoofd viel op zijn borst en met zijn handen baande hij zich een weg. De afstand leek onmetelijk groot. Nu wist hij, dat hij voorbij de bank was; nu raakten zijn voeten de eerste treden en hij moest er zeven op om bij het altaar te komen. Zouden zijn voeten ooit de top bereiken? “Ëen, twee, drie,” telde hij in zichzelf; toen struikelde hij en viel bijna. “Vier, vijf, zes.” Hij was er haast. Nog maar één tree. Het gemompel van “schande!” stierf weg en in plaats daarvan kwam een gemompel van verbazing. Algauw kon hij het duidelijk verstaan. “Het wonder! Dat is het wonder!” De mensen knielden neer; de bisschop hief zijn handen op in gebed. De kleine klokkenmaker, strompelend naar de laatste trede, keek op met zijn doffe ogen en zag het Kind zich in de armen van Maria ver naar hem toe buigen, met de handen uitgestrekt, om het geschenk in ontvangst te nemen.

Uit: Een ster over de grens

Wilck en Wiericke

B E K E N D M A K I N G

Dijkgraaf en Heemraden van het Waterschap Wilck en Wiericke maken ingevolge artikel 73, tweede lid Waterschapswet bekend dat op 26 november 2003 is besloten om de Legger Watergangen en Waterkeringen vast te stellen. De Legger registreert de verantwoordelijkheid van de onderhoudsplichtigen en de onderhoudsverplichtingen en de functie van de waterstaatswerken. Tevens valt uit de Legger op te maken hoe ver de waterstaatswerken en beschermingszones zich uitstrekken. Op grond van artikel 73 van de Waterschapswet ligt het besluit en bijbehorende Legger gedurende zes weken na deze bekendmaking ter inzage. Belanghebbenden kunnen tijdens kantooruren het besluit en bijbehorende Legger inzien in het kantoor van het Waterschap Wilck en Wiericke, Herman Heijermanslaan 4, te Waddinxveen. Tegen het besluit kan op grond van artikel 153, eerste lid onder a van de Waterschapswet door belanghebbenden binnen zes weken na de dag van deze bekendmaking een gemotiveerd beroepschrift worden ingediend bij het college van Gedeputeerde Staten van Zuid Holland, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag. Ook na het indienen van een beroepschrift blijft de inhoud van het besluit van kracht. Als u beroep instelt kunt u in spoedeisende gevallen tevens aan de president van de rechtbank te Den Haag, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag verzoeken een voorlopige voorziening te treffen. Het besluit treedt in werking op de achtste dag na die van deze bekendmaking.

Kantoor Waterschap Wilck en Wiericke gesloten op 2 januari 2004.
Het bestuur van het waterschap Wilck en Wiericke deelt u mee, dat het waterschapskantoor de werkdag na Oud en Nieuw (2 januari 2004) gesloten is. Voor eventuele noodgevallen, zoals wateroverlast bij hevige regenval of dijkdoorbraak, etc. kunt u gewoon het kantoor van het waterschap bellen (0182 623288). U wordt dan middels een antwoordapparaat verder geïnformeerd.

Wij wensen u prettige kerstdagen en een gelukkig nieuwjaar toe
Waddinxveen, 17 december 2004.

Het bestuur van het waterschap Wilck en Wiericke,
de dijkgraaf, ing. C.M. Kroes
de secretaris, W.Nomen.

EEN PROFESSIONELE LEEK

Riet van der Ham is geen pastor, ze werkt als leek in de parochie en heeft daar een meer dan volle, zij het onbetaalde baan aan. Als ze in de kerk staat te preken, ontvangt ze energie van haar toehoorders. Wanneer het werk haar soms wat veel wordt, loopt ze een rondje om de Vogelplas. Of ze gaat uitwaaien op een alp in Oostenrijk. Het mooiste dat haar ten deel is gevallen, is het stellige gevoel dat God liefde is.

‘Nee, ik ben géén pastor’ zegt Riet nadrukkelijk. ‘De mensen denken dat wel eens, maar ik ben gewoon een leek.’ Toch zal in de loop van het gesprek blijken dat ze in het geheel niet ‘gewoon een leek’ is. Ik ben zo vrij te beweren dat ze naast haar emotionele integriteit over een vracht aan kennis beschikt die haar in hoge mate onderscheidt van welke andere leek dan ook. Riet is overtuigd van de kracht van het geloof. Ze spreekt er over op beheerste toon maar met grote betrokkenheid.
Riet vertelt: ‘Ik heb veel kerkelijke cursussen gevolgd en zodoende een zekere geloofskennis opgebouwd. Ik heb bijvoorbeeld een tweejarige opleiding aan de pastorale school gevolgd. Samen met Leny van der Loos. In het eerste jaar kregen we les in algemene geloofskennis, in het tweede jaar kon je een richting kiezen. Ik heb toen gekozen voor de kant liturgie. Daar heb ik veel van geleerd, een erg mooie opleiding. En de cursus preken, daar heb ik ook veel profijt van gehad. Want je vraagt je vooral in het begin vaak af ‘doe ik het wel goed.’
Een preek schrijven vereist veel voorbereiding; daar ben ik altijd wel een paar dagen mee bezig. Ik pak er de bijbel bij en verschillende preekboeken en kijk welke inhoud en lading mijn preek moet krijgen. Hij moet natuurlijk aansluiten bij de thema’s van het kerkelijk jaar maar hij moet de mensen ook aanknopingspunten bieden bij onderwerpen die vandaag de dag in de maatschappij spelen. Het mooie is, als je die oude preekboeken leest dan zie je hoeveel thema’s van vroeger nog altijd heel actueel zijn.’

Heb je bewust gekozen voor een kerkelijke loopbaan op vrijwillige basis?
‘Nee. Mijn activiteiten voor de kerk zijn geleidelijk gegroeid. Ze dateren uit de tijd dat mijn oudste dochter haar eerste heilige communie ging doen. Dat is inmiddels 33 jaar geleden. Ik merkte hoeveel er komt kijken bij de organisatie van een communieviering. Ik raakte er steeds meer bij betrokken. Heerlijk vond ik dat; ik ben dol op organiseren. Maar het motiveren van anderen om mee te doen, is zo mogelijk nóg leuker. Ik merkte dat dat aardig lukte; daar stond ik zelf eigenlijk een beetje van te kijken. Uiteindelijk heb ik 21 jaar de eerste communievieringen voorbereid. Dat hield in dat de kinderen op een speelse manier in een aantal bijeenkomsten geloofskennis werd bijbracht. Ik deed dat samen met de ouders en de pastoor. Die bijeenkomsten waren altijd druk bezet.’

Wat bezielt een vrouw om zich als leek in de rooms katholieke kerkelijke wereld te bewegen? Die wordt toch vooral door mannen geregeerd.
‘Wel, pastoors hebben het erg druk. Dus geleidelijk aan gingen leken wat taken overnemen. Toentertijd had je pastoor Paap. Zijn credo was ‘Kennis van kerkelijke werkzaamheden en participatie van parochianen moet van onderaf opgebouwd worden’. In de praktijk kwam het erop neer dat we enorm veel vrijheid van hem kregen. Van pastoor de Jong ook trouwens. Hij vond ook dat de praktijk de beste leerschool is. Hij gaf me nog wel eens een papiertje met een gebed erop. Voor de rest moest ik zelf uitzoeken hoe je een viering gestalte moet geven. Ik heb me dikwijls alleen gevoeld in die tijd, en onzeker. Ik twijfelde: Wie ben ik dat ik dit allemaal doen mag. Waarom zouden mensen dit allemaal van mij willen aannemen? Beetje last van faalangst, zullen we maar zeggen. Aan de andere kant was die vrijheid ook heel stimulerend. Je werd gedwongen om alles te lezen wat je maar kón lezen en al doende was je alsmaar aan het ontdekken. Met als positief gevolg dat ik steeds meer kennis opdeed. Die situatie uit de begintijd in combinatie met alle cursussen die ik in de loop der jaren heb gevolgd, maken dat ik me in de kerk steeds meer thuis ben gaan voelen. Zo kwam het dat ik uiteindelijk kinderwoorddiensten en gezinsvieringen ging organiseren en voorging in woord en communievieringen. Vooral de gezinsvieringen waren prachtig om te doen, de kerk zat vroeger altijd stampvol.’

Je hebt van de week drie vieringen gedaan waarvan een avondwake. Neemt dat niet ongelooflijk veel tijd in beslag?
‘Ja, dat neemt veel tijd. Met een preek of een In Memoriam maken, ben ik veel tijd kwijt. Voor elke avondwake zoek ik van te voren lezingen uit en die neem ik mee naar de familie. Verder moet ik ook weten welke gedichten ze toepasselijk vinden, welke liederen en welke gebeden. Gelukkig bereiden mensen tegenwoordig ook heel vaak zélf het een en ander voor. Ze weten dikwijls heel precies wat ze wel en niet willen.Ook een In Memoriam maken, doen steeds meer mensen zelf. Dat vind ik heel fijn!
Maar het is een drukke baan, ja. Ik zou dit alles nooit hebben kunnen doen zonder de onvoorwaar delijke steun van Aad, mijn man. En mijn kinderen niet te vergeten. Die hebben altijd meegeholpen bij het voorbereiden van allerlei zaken. Zoals bij de gezinsvieringen en de kinderwooorddiensten, vroeger. De gezinsvieringen zijn uit de kinderwoorddiensten ontstaan. Als de ouders zondags naar de kerk gingen, konden ze de kinderen in het Dorpshuis brengen. Dan ging ik samen met enkele andere ouders aan zo’n 40, 50 kinderen bijbelverhalen vertellen. We gingen met ze bidden en zingen. Tot slot maakten de kinderen een tekening van het verhaal dat we hadden verteld. Dat was geweldig om te doen. Jammer dat er geen belangstelling meer voor is, maar gelukkig zijn er nog wel gezinsvieringen’

Maakt het verschil of je als vrouw activiteiten ontplooit op het religieuze vlak of als man?
‘Jazeker, vrouwen benaderen religieuze aangelegenheden dikwijls anders dan mannen. Ik merk dat bijvoorbeeld heel sterk in mijn gesprekken met het kerkbestuur. Dat bestaat uit louter mannen. Eigenlijk jammer, want ik ben ervan overtuigd dat vrouwen iets extra’s te bieden hebben.
Trouwens, de positie van leken in de kerk staat op dit moment ter discussie. Of eigenlijk is er helemaal geen sprake van discussie: de bisschoppen hebben onlangs besloten dat de vieringen die door leken worden geleid in geen enkel opzicht mogen lijken op een heilige mis. Alsof geestelijken en leken concurrenten zijn. Ik ken geen enkele leek die in de schoenen van een priester wil gaan staan. Natuurlijk zijn er gevallen geweest van mannen die een gebedskleed omhingen en daarmee iets meer pretendeerden te zijn dan ‘slechts’ een leek. Maar in mijn geval sta ik in mijn gewone kleding achter het altaar en daaruit valt niets meer of minder af te leiden dan de status die ik heb, namelijk die van leek. En zo hoort het ook.‘

Je zei dat het kerkbestuur alleen uit mannen bestaat. Dat kan toch haast niet; we leven nota bene op het randje van 2003. Er zijn altijd zoveel vrouwen actief in de kerk!
‘Toch is het zo. Maar het bestuur hoopt volgend jaar wel een secretaresse aan te trekken.’

Zijn er voordelen aan de lekenstatus?
‘Als leek ben je makkelijk benaderbaar. Je hebt het voordeel dat je noodzakelijkerwijs activiteiten ontplooit die niet wortelen in de kerk. Naast mijn werk in de kerk heb ik ook altijd in andere organisaties gezeten, zoals schoolbestuur, oudervereniging, vrouwenvereniging en in het bestuur van een politieke partij. Dat verruimt je blik en heeft een zekere meerwaarde. Contact met mensen is heel belangrijk.’

Als het had gemogen van het Vaticaan, zou je dan priester zijn geworden?
‘Als je, zoals ik, veel steun hebt aan je geloof dan wil je dat uitdragen. Maar ja, het priesterschap is vrouwen niet gegeven. De tijd is er nog niet rijp voor. Misschien komt dat nog wel eens. En ik moet eerlijk zeggen, als leek voor de kerk werken, geeft vanuit een persoonlijk perspectief heel veel voldoening.’

Je ontmoet veel menselijk leed. Hoe hou je daar afstand van?
‘Dat lukt niet altijd, maar meestal wel. Ik heb twee cursussen Reiki gevolgd en daar heb ik enorm veel geleerd. Bijvoorbeeld hoe ik voorkom dat ik word meegesleept in andermans verdriet. Nog niet zo lang geleden was ik betrokken bij een bijzonder emotioneel sterfgeval, toen had ik het erg moeilijk. Je moet bedenken dat ik er op zo’n moment alleen voor sta. Er is niemand die vanuit een professionele achtergrond aan mij vraagt of ik er soms behoefte aan heb om van me af te praten.

Op mijn man kan ik gelukkig altijd rekenen. Zonder hem weet ik niet of ik het wel kon bolwerken allemaal. Als het me teveel wordt ga ik een rondje om de Vogelplas lopen. Maar het fijnste is wel letterlijk afstand te kunnen nemen door op vakantie te gaan. Bovenop een alp is het goed leeglopen; de wind om je oren en je blik in de verte. Dat is het mooiste wat er is.’

Je doet prachtig werk. Mensen zijn blij met je komst. Dat moet veel voldoening geven.
‘Ja zeker, maar toch ben ik wel eens bang dat ik tekortschiet. Na een avondwake bijvoorbeeld, ga ik altijd nog één keer bij de nabestaanden langs. Maar in sommige gevallen twijfel ik of ik niet nóg een paar keer zou moeten gaan. Maar ja, wanneer moet ik dat allemaal doen? Dat lukt gewoon niet. Gelukkig hebben we in Stompwijk heel goede wijkcontactpersonen; 16 mensen die erg mooi werk doen. Ze gaan op ziekenbezoek, bezoeken nabestaanden, halen vastenactiezakjes op en wat al niet meer.‘

Tot slot, wat leveren al die kerkelijke activiteiten jou persoonlijk op? Ik bedoel niet financieel maar op geestelijk gebied.
‘Al mijn diensten aan en voor de kerk zijn gratis. Maar op immaterieel gebied is de winst groot. Als ik voor in de kerk sta, krijg ik veel energie van de aanwezige mensen. Dat ervaar ik steeds weer als een geschenk. Ik heb in de loop der jaren zoveel geleerd. Maar het mooiste dat mij ten deel is gevallen, is wel het overweldigende gevoel dat God liefde is.
God is liefde en alles wat niet lief is, is niet van God. Onze taak als gelovigen is de liefde van God uit te dragen over de wereld. Als iedereen dat zou doen, liefde uitdragen, zou er een hemel op aarde zijn.’

Thea Ambagtsheer

Groen Links

GroenLinks wil ook in 2004 méér kansen voor alle Leidschendam Voorburgers!
Wij wensen u fijne Kerstdagen!

We maken ons natuurlijk ook in 2004 sterk voor alles wat zwak en kwetsbaar is, minder kansen heeft: het milieu, de minima, ouderen, gehandicapten, sociale huurders, fiets en voetgangers in het verkeer. Wij laten onze stem horen en zijn altijd bereid om te luisteren!

Fractie en Bestuur GroenLinks
Secretariaat GroenLinks, Stompwijkseweg 62 b, 2266 GZ Stompwijk
Tel. 071 5803354, e mail: gl.leidschendam@hetnet.nl
Bezoek onze GroenLinks website: http://www.groenlinksleidschendamvoorburg.nl

DOKTER KORTMANN

Op 18 december 2003 overleed dokter Kortmann op 95 jarige leeftijd. Dokter Kortmann heeft vrijwel half Stompwijk op de wereld gezet. Van Thea Bennis kreeg de redactie van de Dorpsketting een album vol foto’s en krantenknipsels. Hieruit is het onderstaande herinneringstekst opgesteld.

Het eerste krantenartikel in het album is geschreven ter gelegenheid van dokter Kortmann’s ‘25 jarige jubilé’. Hij kreeg bij die gelegenheid van de Stompwijkse inwoners een geweldig feest aangeboden. De toenmalige burgemeester Banning prees de jubilaris omdat hij ’25 jaar gesjouwd heeft om leed en zorgen te verlichten. Elke familie zal wel eens iets meegemaakt hebben waarbij dr. Kortmann een rol gespeeld heeft en daardoor grote dank verschuldigd is, niet alleen om zijn gedegen kennis maar ook om hem te danken als mens, omdat hij een prettige dokter is.’
Toen het heuglijke feit zich voordeed dat dokter Kortmann zich 40 jaar geleden in Zoeterwoude en Stompwijk vestigde, verscheen er in de Dorpsketting een mededeling dat er een comité was opgericht dat zich ten doel stelde de jubilaris een receptie aan te bieden. Het comité was van mening dat het ‘jubilee’ niet zo maar ongemerkt voorbij mocht gaan. Ter bestrijding van de onkosten en het kopen van een cadeau werd een bankrekening geopend. In een artikel dat verslag doet van de receptie wordt zijdelings gesproken over het verzetsverleden van dokter Kortmann.
De dokter is een markante persoonlijkheid geweest. Ergens staat te lezen dat hij het leuk vond in de apotheek recepten klaar te maken. Dat noemt hij ‘een soort hobby van me’. Hij was radicaal tegen abortus: ‘De taak van een arts is het leven te beschermen van het begin tot het eind. Een abortus is volgens (…) mij daarom geen medische handeling.’ Een vaste uitspraak van hem was ‘bij kinderen blijf je jong’. Voor voorbehoedsmiddelen kloppen patiënten tevergeefs bij hem aan. ‘Een patiënt die een recept voor de pil wil, wordt een cliënt en ik ben er om patiënten te helpen en geen cliënten.’
Zulke opvattingen moeten gezien worden in het licht van de tijd waarin ze geplaatst werden. Dat geldt ook voor de verschillende soorten bijgeloof waar de dokter in Zoeterwoude en Stompwijk kennelijk geconfronteerd werd. Ooit zei hij daarover: ‘Het is algemeen bekend dat hier pijn in de onderrug bestreden wordt door een katte of hazevel om de pijnlijke plaats te binden. Dat had ik wel eens gezien. Maar wie schetst mijn verbazing toen ik een keer een rug moest bekijken, waar zelfs de kattenstaart nog aanzat’.
Toen hij vijftig jaar arts was, kon dokter Kortmann ruim 4000 bevallingen op zijn naam schrijven. Zijn opvattingen van weleer bleven onverkort overeind. Voor zijn verdiensten voor kerk en samenleving ontving dokter Kortmann van Z.H. de Paus de orde van Ridder van St. Sylvester.Voor de hoge onderscheiding was de jubilaris zeer dankbaar. De deken zei in zijn toespraak dat de jubilaris de onderscheiding ‘verdiend had voor alles wat hij voor de parochianen van St. Jan gedaan heeft’. Hij noemde de jubilaris een christen dokter die zich bij de uitoefening van zijn ambt gehouden heeft aan de grondbeginselen van het christendom.

Samengesteld door Thea Ambagtsheer

Dorp van het dorstige hert