De Haute Couture van Delf- en Rijnland.

Wanneer men het woord klederdracht hoort, gaat men meteen bepaalde stevig vastge-roeste ideeën associëren met dat begrip. Zoals oubolligheid en: wie klederdracht draagt is op zijn zachtst gezegd een beetje ouderwets, niet alleen door die speciale manier van kleden, maar zeker ook in zijn wijze van denken en handelen.

Bij de vraag of hier in Stompwijk en omstreken in het verleden klederdrachten werd gedragen zou menigeen zijn voorhoofd fronsen. Veelal hebben we moeten ver-nemen dat men het ook ter stelligst ontkende, echter het tegendeel blijkt toch anders. Het was wel degelijk zo en niet enkel op het platteland, maar grote steden als Delft en Leiden. Met name de vrouwen liepen in de vorige eeuw en begin van deze eeuw nog in een “klederdracht”. Deze streekdracht die voornamelijk in de hoofdtooi tot uiting kwam werd omschreven als de Delflandse en Rijnlandse dracht. Naast de Scheveningse dracht en de gelegenheidsdracht in Katwijk als Noordwijk waren er nog anderen.

De vrouwelijke bevolking tooide zich met “Kap en IJzer”. Met Pasen tooide men zich op zn “Paasbest” en wat men aan gouden en diamanten tooi bezat werd dan gedragen. Gewoonlijk droeg men het gouden oorijzer, met gouden filigrein kapspelden en zij-naalden. Zeer welgestelde boerinnen bezaten ook een stel “diamanten” kapspelden, waarbij dan zilveren “diamanten” hangers aan de boeken werden gedragen. De lange kanten muts maakte het geheel compleet. Om de hals had men een bloedkoralen of granaten ketting met diamanten boot. Wat jak en rok betreft volgde men de Stadsmode, zij het met vertraging: een mooie japon was een kostbaar bezit.

In de week werd door de vrouwelijke boerenstand de “mopmuts” gedragen, die ook de hoofdtooi was van de minder gegoede bevolking. Men droeg een jak van katoenen stof en een donkere rok en zijden schort. Gedurende de zware rouwperiode, de eerste zes weken na een sterfgeval, werden kleding en sierraden hierop aangepast.

Sommige oudere bewoners van deze streken zullen zich nog wel iets kunnen herinneren dat hun moeder of grootmoeder getooid gingen met oorijzer en kanten lange of mopmuts. Anderen hebben vast wel eens oude fotos van hun voorouders gezien in een dergelijke dracht of bezitten nog onderdelen hiervan. Doch verder is gebleken dat hierover weinig bewaard is gebleven. Wat eens een van de mooiste drachten van Hol-land was en door een grote groep mensen werd gedragen, was ook door de opkomende verstedelijking weer het snelst verdwenen.

Dit alles was ondermeer een reden, om door de Werkgroep Delf- en Rijnlandse Streek-dracht, een tentoonstelling te organiseren in Museum Swaensteyn te Voorburg (van 28 november tot en met 26 januari 2003) getiteld “Een dorp op de grens van Delf en Rijn-land”. Op deze tentoonstelling waarop men kan aanschouwen hoe onze voorouders ook in Stompwijk en Veur gekleed gingen in deze dracht. Tegelijk met deze tentoonstelling is een schitterend boek verschenen met de titel “Delflandse en Rijnlandse Streek-dracht”, (full color) uitgeven door uitgeverij “de Nieuwe Haagshe “ (€ 27,50). Zo-wel op de tentoonstelling als in het boekwerk wordt er ruimschoots aandacht be-steedt aan het kleedgedrag van bewoners uit Stompwijk omstreken . Foto’s, teke-ningen, prenten, boeken en oude voorwerpen geven een beeld van hoe het vroegere leven in Stompwijk en Veur eruit zag. Zo is er bijvoorbeeld een verzameling Spar-artikelen uit de voormalige kruidenierswinkel van fa. Suyten. Ook staat er de zware eikenhouten sluiskist die tweehonderd jaar lang is gebruikt voor de inning van de sluisgelden in Leidschendam. Na een omzwerving via o.a. de hervormde kerk aan de sluis is deze kist door Peter de Waal gered van het vuur voor het koken van het varkensvoer op de boerderij van Dirk Keizer en is sinds vorig jaar ondergebracht bij het gemeentearchief.

De streekdracht van Rijnland en Delfland is een heel indrukwekkend onderdeel van de tentoonstelling. Ook hangt er een aantal schilderijen, waaronder enkele 18e eeuw-se werken van P.C. la Farque.

Tevens worden de verschillende facetten als rangen en standen, c.q onderdelen uit-gelicht, waardoor men voor het eerst in de geschiedenis een totaalbeeld hiervan kan verkrijgen. Kortom een unieke gelegenheid om eens te bekijken hoe onze voorou-ders er zo’n 100 jaar geleden bijliepen. Zowel het boek als de tentoonstelling zijn de eerste op dit gebied over deze klederdracht. Tot nu toe was dit een leemte binnen de algehele geschiedschrijving en vastlegging van de plaatselijk geschiedenis ook bin-nen Stompwijk als omstreken.

Afbeeldingen van prenten en foto’s van Stompwijk en Veur zijn na te bestellen bij het gemeentearchief Leidschendam-Voorburg, 070- 3009675 of via

gemeentearchief@leidschendamvoorburg.nl.

Eventueel is er voor de lezers van uw blad een korting te verkrijgen op het boek-werk van € 3,50, als men het boek bestelt/afhaalt bij de Werkgroep Delf- en Rijn-landse Streekdracht, Mari Hoffmannlaan 25, 2273 HJ Voorburg, tel. 070-3876528 (Dhr. R. van der Krogt).

De tentoonstelling is te bezoeken in: Museum Sweansteyn

Herenstraat 101

2271 CC Voorburg

tel. 070-3861673 (mevr. A. Oostdijk).

Openingstijden: Woensdag t/m zondag van 13.00 – 17.00 uur. De tentoonstelling duurt tot en met 26 januari 2003.