In Roermond staat een prachtig monument ter nagedachtenis aan de gesneuvelde Indië militairen. Helaas is dat monument tot stand gekomen zonder ook maar één cent steun van de Nederlandse regering, Op diverse zuilen staan de namen van de ongeveer 5000 in Indië gesneuvelde militairen. Elk jaar op 7 september komen zo`n 12000 Indië veteranen naar dat monument om tijdens een indrukwekkende plechtigheid hun gevallen kameraden te herdenken. Tijdens de herdenking op 7 september 1999, heeft de toenmalige premier Kok de aanwezige veteranen een hart onder de riem gestoken. Letterlijk zei de heer Kok: “het kan niet duidelijk genoeg gezegd worden dat de inzet van de krijgsmacht plaatsvond onder een democratische regering, met goedkeuring van de volksvertegenwoordiging en het grootste deel van de bevolking”. En hij verontschuldigde zich, herinnerend aan de moeite die Nederland heeft gehad met het koloniale verleden, voor een veel te late erkenning van de voormalige Indië strijders. Pierre Huyskens, hoofdredacteur van het Limburgs Dagblad, heeft in zijn jaarlijkse declamatie tijdens die herdenking, de heer Kok als volgt van repliek gediend.
*Declamatie
Terug in het moederland verdwenen zij in een mist van nationale gêne,
van schaamte over de betoonde koloniale hardnekkigheid,
over de afgedwongen soevereiniteit,
over de vergeefse politionele strijd
En u weet het, meneer de minister president, er was toen geen Haagse autoriteit die de strijders beloonde met ook maar een zweem van erkentelijkheid. Zij zochten het zelf maar uit, toen zij, ontscheept, weer stonden op de wal van het klein gekregen koninkrijk.
Voor hen geen psycholoog, geen therapeut,
hooguit een simpel welkom thuis, dat spandoek in de straat,
de mensen in de wijk met wat applaus.
En met de naaste buren soms dat kleine feest
voor de jongen, terug van weggeweest.
Ach ja, dat moederland, het wist destijds niet eens precies
hoevelen in die naoorlogse oorlogsjaren
met al die vermisten, in de bush bush gesneuveld waren.
En die gesneuveld zijn, laat die toch blijven op hun erevelden
in dat verre verloren land.
Want dat leek óók een zaak die in Den Haag te kostbaar telde,
het overbrengen van de gestorven helden
naar een eigen ereveld in het moederland.
Waar konden zij, die het hoogste offer hadden gebracht
goedkoper en fraaier rusten dan in de “Gordel van Smaragd”?
Was dat óók niet economisch gedacht?
Maar daarom, meneer de minister president
staat hier in Roermond dit monument
dat duizenden van namen draagt, zoals die er zijn van A tot Z
tussen van Aalderen en van Zwieten
en tussen Jansen, Cohen en Mohammed.
en door heel die gigantische guirlande
van namen in oer Nederlands,
slingeren zich de Indische namen
als een exotische bloemenkrans.
Aldus Pierre Huyskens.
Hopelijk krijgen wij, Indiëveteranen, nog eens dezelfde waardering die men nu heeft voor de jonge veteranen. Zij die uitgezonden werden naar Bosnië, Afganistan of Irak. Maar dat moet dan wel snel gebeuren, anders is onze generatie uitgestorven.
Jan van Rijn