Muizenissen

Met drie zonen is de kans aanzienlijk groot te noemen dat ze de voetbalsport gaan bedrijven en met een vader die van deze sport houdt is die kans bijna negenennegentig procent. Vooral als je een vader hebt die zegt dat zij het zelf mogen weten maar ze toch, achteraf gezien dan, behoorlijk aangespoord heeft om aan dit spelletje te beginnen. Hoe? Door te zorgdragen dat er altijd een bal ín huis en in de tuin te vinden is, door veel interesse te tonen als het spelletje op teevee te zien is (en weg te dommelen bij andere sporten….) en, heel belangrijk, door het spelletje met ze te spélen. Want een bal ‘naar de hemel’ schieten maakt heel veel indruk bij de mannen! Je moet dan niet vlakbij een watertje wonen want als zij dan gaan oefenen met ‘hoog schieten’ of ‘hoog houden’ dan zul je daar ook de consequenties van moeten dragen, juist, de bal steeds maar weer uit de sloot halen. Nu hebben we wat dat betreft iets handigs uitgevonden, namelijk een lange stok verlengd met mijn (vis) schepnet en sinds we die gebruiken vang ik meer ballen dan vissen…. Maar dit even terzijde. (Nadeel van voetballende kinderen is dat je soms meer op het voetbalveld vertoefd dan in je eigen huis maar het plezier van die gastjes maakt een boel goed.)
Toch was ondanks voorgaande theorie Youri een laatbloeier. Toen we nog in Stompwijk woonden heeft hij wel eens tegen een bal geschopt of een oefensessie bij Stompwijk’92 meegemaakt, maar het leek maar niet aan te slaan: “Pappa! Ze pakken de bal steeds af!” waarna hij het op een schreeuwen zette. Eenmaal wonend aan de andere kant van de Stompwijkse weg besloot hij het toch maar bij een club te proberen en scoorde direct twee keer bij zijn eerste wedstrijd, met als gevolg dat ie ‘om’ was. Sven had eigenlijk hetzelfde probleem maar zwichtte uiteindelijk voor de druk van zijn vader. Door daar van af te zijn deed hij maar wat er gedaan moest worden en meldde zich keurig voor elke wedstrijd. Dat hij in die wedstrijd meer bezig was met andere zaken, bijvoorbeeld door naar het gras te kijken hoe snel het groeide, vond hij niet zo belangrijk. Want hij had het wel naar zijn zin met zijn teammaatjes en zij hadden het naar de zin met Sven, ondanks dat ze eigenlijk niet zoveel aan hem hadden. Tót afgelopen zaterdag! Hij had een toernooi bij Lens in Den Haag en vanaf het eerste fluitsignaal voetbalde hij of zijn leven ervan afhing! We zagen daar een héél andere Sven, een Sven die alles deed waar een vader (en moeder natuurlijk) enorm trots op kon wezen. Hij viel aan, hij gebruikte zijn lichaam goed en rende als een jachtluipaard achter de bal aan. Hij toonde inzet gelijk Dirk Kuyt en wij hoorden de coach steeds met verbaasde stem “Goed zo, Sven!?” roepen. Maar we zagen óók passeerbewegingen waarvan de tegenstander draaierig werd en het publiek deed schreeuwen om een herhaling!
En als hij dan met een rood aangelopen hoofd gelijk Dirk Kuyt het veld af kwam lopen na de strijd en wij hem lauwerden al was hij Dirk Kuyt zelf, wimpelde hij dat zuchtend met een armgebaar af om vervolgens ons direct de vraag “Mag ik wat lekkers?” terug te kaatsen. Ja, want van sporten krijg je trek!
Zijn team werd uiteindelijk eerste maar dit keer bleef het bij een vaantje en een beker. Onze jongste zoon Sil zag dat en die wil nu ook op voetballen… Helaas is hij nog nét te jong maar ik denk dat hij volgend jaar een begin kan maken bij de Minioren.
Misschien moeten we maar naast het voetbalveld een huis gaan zoeken…
Arjen Veldhuizen