Wie leerde de Stompwijkers lezen?

Als u in de periode 1945 1962 op de RK Jongensschool Gerardus Majella hebt gezeten, is de kans heel groot dat u hebt leren lezen van juffrouw Van Haastert. In de zeventien jaar dat ze hier op school stond, heeft ze ongeveer 600 jonge Stompwijkers de eerste beginselen van lezen, taal en rekenen bijgebracht.
Onlangs ontmoette ik haar op haar appartement in Leidschendam. Gewapend met een paar oude foto’s, enkele schriften uit mijn lagere schoolperiode en mijn rapportboekje, werd het een heel leuk gesprek met “mijn” juffrouw van de lagere school.

Wie was juffrouw Van Haastert?
Zij kwam oorspronkelijk van een boerderij uit het Westeinde (de Goo) in Zoeterwoude, uit een gezin van acht kinderen. Op achtjarig leeftijd kwam Truus naar Stompwijk. Na wat omzwervingen ging het gezin wonen aan de Dr. Van Noortstraat, tegenover waar nu Fried en Lia de Jong wonen. Na de lagere school doorliep zij de Mulo in ’s Hertogenbosch. Vanaf de Mulo volgde zij in de oorlogsjaren de Kweekschool bij de zusters Franciscanessen in Bergen op Zoom. In 1945 studeerde zij af en kreeg meteen een baan in Stompwijk aangeboden. Daarmee keerde zij terug in Stompwijk, waar ze tot in 1962 met haar moeder en zus Cor zou blijven wonen. Tussen de schoolbedrijven door behaalde zij nog de hoofdakte, twee godsdienstdiploma’s en een getuigschrift handwerken. Zij gaf jaren lang les aan de eerste of tweede klas. Pas de laatste twee jaar heeft zij ook de gecombineerde vijfde en zesde klas gedaan. Zo kon het gebeuren dat ik vier jaar bij juffrouw Van Haastert in de klas gezeten heb.

Onderwijs in de opbouwfase
Zo net na de oorlogsjaren zag het onderwijs er heel anders uit dan nu. Er waren nauwelijks leer en leesboeken, methodes waren zeer verouderd en er was eigenlijk gebrek aan alles. Als beginnend onderwijzeres leerde zij improviseren, maar het was ook een goede leerschool. De klassen waren erg groot, meer dan veertig kinderen was geen uitzondering. Het was dan een hele opgave om alle kinderen met Kerstmis te laten lezen. In bijna alle jaren is dit gelukt. We kennen allemaal nog het rijtje aap noot mies wim zus jet, enzovoorts. Met behulp van een letterdoos leerden we al gauw woordjes leggen.
Schrijven met een kroontjespen was toen heel gewoon. Allemaal een inktpotje in je bank, een paar aan elkaar genaaide lapjes om je pen van tijd tot tijd af te drogen en klaar was je. Wanneer je potje leeg was werd deze weer bijgevuld uit een grote fles van Talens vol met zwarte inkt. Pas veel later kwamen de zogenaamde vulpennen en ballpoints in de school.

Bijkomende taken
Kerk, school en parochie waren in de vijftiger jaren in Stompwijk nog zeer nauw met elkaar verbonden. Het werd heel gewoon gevonden dat de leerkracht samen met de kapelaan de kinderen voorbereidde op de eerste H. Communie. Elke week kwam de kapelaan in alle klassen godsdienstles geven. Als de grote dag was aangebroken begeleidde de juffrouw van de eerste klas de kinderen vanuit de pastorie naar de kerk. Na de mis bezocht de juf alle eerste communicantjes. Een complete zondag werd er aan besteed.
Tijdens de kermis werden er altijd kinderspelen georganiseerd. Per klas, jongens en meisjes nog steeds gescheiden, werd een behendigheidswedstrijd gespeeld. Bijna vanzelfsprekend werd een vakantiedag opgeofferd om bij de kinderspelen te helpen.
In deze periode had het onderwijs nog nooit gehoord van remedial teachers, onderbouwcoördinatoren, orthopedagogen en schoolbegeleidingsdiensten. Dat desondanks nog heel veel kinderen alle beginselen van lezen, schrijven, taal en rekenen onder de knie kregen, was een grote verdienste van de toenmalige leerkrachten.

Haar geheim van goed onderwijs
Gevraagd naar haar geheimen van goed onderwijs antwoordde zij dat ze veel tijd besteedde aan haar voorbereidingen. In de vakantie plande zij per week wat er gedaan moest worden en wat er af moest zijn. Hierdoor kon zij goed voorbereid aan het nieuwe jaar beginnen. Het opgegeven huiswerk in de vorm van leer en maakopdrachten werd altijd de andere dag nagekeken, gecontroleerd en overhoord. Dit vond en vindt zij nog steeds heel belangrijk.,
De leerlingen gaan op deze manier meer tijd besteden aan het leren waardoor de resultaten beter worden. Als leerling wist ik dat ik overhoord zou worden. Je durfde het niet te wagen om het niet te leren.
In de vijfde klas werd er verkeersexamen afgenomen. Het theoretische deel werd in de school afgelegd. Voor het praktische deel moesten wij met een goedgekeurde fiets naar Leidschendam, omdat Stompwijk weinig ingewikkelde verkeerssituaties kende. Alle leerlingen zijn bij haar steeds geslaagd voor het verkeersdiploma. Ik zie nog die ene leerling voor me, die eindeloos op de betekenis van de verkeersborden moest oefenen. Op steeds andere manieren werd de leerstof aangeboden, totdat ook hij voldoende was toegerust. In mijn vijfde klas waren er toen vijf jongens zonder een enkele fout. Wij waren daarmee de beste klas van heel de gemeente Leidschendam. Dit kwam zonder meer tot stand met de steun van de juffrouw.

Verhalen vertellen
In 1958 is juffrouw Van Haastert naar Rome geweest. In de klas vertelde zij daarover. Wij konden onze oren niet geloven. Zij sprak over de St. Pieter hoe mooi en groot die wel was, veel groter dan de Stompwijkse kerk. Dat vonden wij wel erg overdreven. Kon er in de wereld een gebouw groter zijn dan onze kerk? Wij, die vroeger van “de polder naar de zolder” gingen, konden ons dat maar moeilijk voorstellen. Het was daar in Rome zo warm dat je amper in de zon kon lopen. Ook daar geloofden we maar weinig van.
Hoe kon zoiets bestaan? Met haar verhalen prikkelde ze onze fantasie en deed ze ons over de dingen in de wereld versteld staan. Tegenwoordig noemt men dat goed schoolmeesterschap.

Na 1962
In 1962 trouwde zij op 38 jarige leeftijd met Koos van Hulst, een verzekeringsagent uit Naaldwijk, waar zij ook ging wonen. Zij kreeg drie kinderen, waarvan er twee op jonge leeftijd gestorven zijn. In haar Westlandse periode heeft zij ook nog veel voor de klas gestaan. In het begin van de jaren tachtig is zij met pensioen gegaan. Een goede juf verliet daarmee het onderwijs. In 1994 is haar man overleden. Sinds enkele jaren woont zij in haar appartement in Leidschendam. Zij volgt de ontwikkelingen in Stompwijk nog wel, maar veel bekenden zijn reeds overleden.

Ruim 43 jaar geleden had ik haar voor het laatst gezien en gesproken. Bij de hernieuwde kennismaking herkenden we elkaar niet, maar gaandeweg het gesprek kwamen er zoveel gezamenlijke herinneringen naar voren, dat wij weer als bekenden uit elkaar gingen.

Frans Jansen