“Het is niet leuk hè, ziek zijn..” zeg ik tegen Sven die met hoge koorts in bed ligt. “Jawel hoor, “ antwoordde hij met een piepstemmetje, “ want dan ben ik tenminste lief.” Ai, ai, ai, een verdacht antwoord! Dit moest ik pedagogisch oppakken want het zou kunnen betekenen dat hij dus continue de gedachte heeft dat wij vinden dat hij steeds stoute dingen doet. Ik ga eens goed bij mezelf te rade wie van onze drie kinderen nu de stoutste is, wie het snelst ons op stang jaagt of wie bij ons het meeste bloed onder de nagels vandaan haalt…Toen en toen was het inderdaad Sven, maar die dag ervoor was het Sil en hadden we die week ook niet een knul van elf die een prepuberale vertoning gaf? En wat is stout? Iets pikken? Ja, maar daar heb ik nog geen één op kunnen betrappen. Met vuile schoenen binnenlopen nét nadat moeder’s gestofzuigd heeft? Dat is vervelend maar niet het einde van de wereld. Iemand slaan? Ja, dat is stout, maar wat was de aanleiding? Steeds zoek je naar nuances, of zijn het excuses om zo het gedrag te verklaren? Ik was vroeger ook niet helemaal vrij van goed gedrag, eigenlijk kon ik soms een echte darm zijn. Dus het blijft schipperen in het opvoeden.
Sven is een beetje de Pietje Bell van de familie, heeft altijd wel een vriendje om mee te spelen en is sociaal zeer begaan met zijn broers. Maar hij is ook het gevoeligst en daarom denk ik dat hij zo denkt. Hij wéét dat hij ons zó op de kast heeft, doet vervolgens dan toch wat wij niet willen en ondergaat daarna met tranen en tuiten zijn straf….Onverbeterlijk. Elke dag weer. Behalve wanneer hij ziek is, dan is het een schatje. Maar als hij dan eenmaal ziek is missen wij toch al gauw de ‘gezonde’ Sven en daarom aai ik hem nog maar eens extra over zijn bol: “Je bent nu inderdaad wel lief maar dat ben je ook als je niet ziek bent hoor…Alle kinderen zijn wel eens stout en dat hoort ook wel een beetje bij kinderen.” “Papa was ook wel eens stout toen hij nog een kind was..” “O ja? Wat deed je dan allemaal voor stoute dingen, Pap?”
Die vraag kon ik verwachten van Sven want zo is Sven: altijd op zoek naar grenzen en in dit geval dacht hij misschien dat Papa hem wel even wat ideeën kon aandragen…Maar Papa is niet gek! “Dat ga ik jou niet vertellen! Jij gaat nu lekker slapen want daar wordt je beter van.” “Ik wil niet slapen want dan ga ik eng dromen!” antwoordde hij beteuterd. Ik wist precies waar hij het over had want dat kan ik me nog goed herinneren uit mijn kindertijd wanneer ik zwaar lag te ijlen in bed. Dan zat er van alles achter me aan en rende ik voor mijn leven maar uiteindelijk kwam geen meter voor uit.. Zwaar irritant was dat!
“Oké, dan ga je niet slapen. Maar je doet wel je ogen dicht en ik laat het licht op de overloop wel aan.” Dat vond onze patiënt een goed idee en toen ik tien minuten later even bij hem ging kijken lag hij al in een diepe, rustige slaap. Misschien zaten ‘ze’ al achter hem aan en rende hij voor zijn leven. Maar misschien had mijn ‘pedagogische’ praatje wel geholpen en droomde hij van Laura (favoriet meissie uit zijn klas) of van in een boom klimmen of van een heerlijk ijsje. Ik droomde die nacht in ieder geval aan één stuk door want hij heeft die nacht geen moment bij ons bed gestaan ‘omdat hij niet kon slapen.’
Missie geslaagd zou ik zeggen! Arjen Veldhuizen