‘Ouwe koeien uit de sloot club’
Ik ben sinds enige tijd op de hoogte van deze mannenpraatclub, waaraan ik zelf deze toepasselijke naam heb gegeven. Ik vind het zo leuk dat ik lang gezocht heb naar een excuus om eens kennis met hen te maken. Door het 35 jarig bestaan van de Dorpsketting heb ik nu een aanleiding gevonden om eens kennis te maken met dit clubje. Wie zijn ze, waar komen ze vandaan en wat doen ze dan? Allemaal vragen waar ik het antwoord op heb gekregen.
Adriaan van der Eijk woont aan de Oostvlietweg, weliswaar een meter of 10 in Leidschendam, maar ontvangt wekelijks de Dorpsketting en hij is lid van deze club. Op hun ‘heilige dinsdag’ ben ik in hun clubgebouw namelijk het AC restaurant langs de A4 op bezoek geweest. Elke dinsdagochtend, vaste prik, zoeken ze elkaar op. Aan twee tafels zijn ze tussen 9.30 en 12.00 uur te vinden. Een allegaartje van de arme tak aan de ene tafel en de andere tafel met praktisch allemaal Zoetewouwers.
Ik meld me bij gastheer Adriaan en voeg me tussen uitsluitend mannen. De vrouwen zijn slechts eenmaal per jaar welkom, namelijk op de eerste dinsdag van het nieuwe jaar. Het zijn er tien in getal met allemaal een eigen achtergrond en bij het voorstellen neem ik mij voor geen namen te noemen. Ik bevind mij in gezelschap van boeren, een bedrijfsvoorlichter (die heeft hen leren boeren), iemand uit de veevoederbranche die er prat op gaat van elke boer zijn vrouw bij de voornaam te kennen. “Ja, ja, behalve……,want die had wel drie broeken aan) en drie dijkgraven uit de regio. Ze komen uit alle windstreken zoals Hazerswoude, Hoogmade, Koudekerk, Alphen aan den Rijn, Leiderdorp, Leidschendam en Wassenaar. De gemiddelde leeftijd zal ergens rond de tachtig jaar liggen en allen hebben een agrarische achtergrond en hebben hun ‘bagger op het droge’. Niet één van hen is echt actief meer binnen het boerenwerk, in een enkel geval is er een zoon die het bedrijf heeft overgenomen dan wordt er nog graag de handen uit de mouwen gestoken. Het is duidelijk hun hart ligt er nog steeds.
Lief en leed
De club bestaat een jaar of 4 á 5 en in is het leven geroepen door iemand die de wekelijks veemarkt te veel miste. Voorheen troffen zij elkaar bijna wekelijks eerst op de veemarkt in Rotterdam en later in de Groenoordhallen van Leiden. Wat baalden ze ervan toen de markt werd opgeheven, mond en klauwzeer, besmettingsgevaar en EEG regels hebben de veemarkt de das om gedaan. Na veertig jaar markten konden ze hun ei niet meer kwijt. Op initiatief van één van de leden is eerst een klein clubje opgericht dat uitgegroeid is tot een mannetje of twintig, verdeeld over twee tafels en ieder van hen meestal op hetzelfde plekje. En er moet echt wat aan de hand zijn, wil er één verstek laten gaan, want ze willen de dinsdagochtend voor geen goud missen. Ze delen lief en leed met elkaar. Laatst nog een bruiloft in de Bles toen een van hen 50 jaar getrouwd was en ze allemaal van de partij waren. Ook op begrafenissen zijn ze een steun voor elkaar. De vorig jaar overleden Cors Oudshoorn wordt nog erg gemist, vooral vanwege zijn humor.
Ouwe koeien
De veehouder uit Wassenaar kan zich de eerste keer naar de markt naar Rotterdam nog goed heugen. Zijn vader was ziek en het was net na de oorlog dat hij op pad ging en een koe verkocht had voor een ruim duizend gulden aan een slager. Hij ontving dan ook slagersgeld, dat wil zeggen allemaal briefjes met klein geld, vijfjes, tientjes en geeltjes, dus hij had nogal moeite met het tellen hiervan. Een grote knuist kwam van achteren en pakte de gehele stapel. Hij schrok zich rot en dacht: “Nu ben ik het haasje”, maar het geld werd in een mum van tijd geteld en hij kreeg het weer terug. In de auto heeft hij voor de zekerheid nog maar een keer geteld en het klopte precies. Of die keer toen een van hen een koppel van 6 koeien bij verschillende andere boeren had gekocht. Een van de handelaren had zoveel koeien dat hij een secretaresse in het café had zitten. Per ongeluk rekende de boer één koe af in plaats van twee. Onderweg naar huis was hij zijn zonden nog aan het overdenken en merkte hij de fout. Het zat hem helemaal niet lekker. Thuisgekomen heeft hij direct de handelaar opgebeld en melding gemaakt van zijn fout. De week erop werd de koe alsnog betaald, maar hij zal het nooit vergeten. Net zoals het handje klap en de aantekeningen in potlood achter op de sigarendoosjes.
Of die keer, weet een ander, dat er een zware bui aan kwam en de molen een wiek kwijtraakte, waardoor de molen op hol sloeg. De molenaar die aan het baggeren was, was zwaar de pineut. In die tijd werd er 3 gulden betaald voor een bok schouwbagger. Aan de baggerspecialist (86) uit Hoogmade wordt nog even gevraagd hoeveel dan een bok is, dat is omgerekend 6 kuub bagger.
Koetjes, kalfjes en molens
Met mijn tweede kopje koffie schuif ik aan bij tafel 2. Hier bevinden zich een melkboer, twee boeren, 1 agrariër, een veehouder (zoek de verschillen!) een meelboer, een chauffeur en later vertegenwoordiger van de meelleverancier en een uit Noord Holland over komen waaien molenaar, die deze keer op visite is. Hun gezamenlijke achtergrond ligt in Zoeterwoude Dorp en op de grens van Leiden.
Vroeger werd je als kleine jongen uit een groot gezin uitbesteed aan een boer in de omgeving en als je te groot werd, lees te duur, moest er een andere baan gezocht worden en kwam de boerenzoon bij de meelhandelaar terecht.
Ook deze groep praat wekelijks over koetjes en kalfjes en allerlei andere zaken die hen bezig houden, maar vaak worden het toch weer die verhalen over vroeger en wat er zoal allemaal veranderd is. Dat is voornamelijk de komst van nieuwe woonwijken en het toenemende verkeer. Het verdwijnen van de 8 kleine molens uit de Westeinderpolder na het uitgraven van de Nieuwe Vaart voor de ontsluiting met de Vliet naar Leidschendam. Met de molens verdwenen ook de nodige sluizen, want dat waren er toch heel wat. In het Westeinde waren er al vier en aan de Schenkel, bij Emmaus en bij Juffermans ook nog. Het seinen van de molens naar elkaar, ’s nachts met de lantaarn aan de wiek en overdag met de zwarte vlag.
Paniek dan moesten de molens binnen 20 minuten stil staan. In plaats van de kleine molens is er een grote gekomen met ‘Zelden van Passe’ omdat men het onderling nooit eens was over de hoogte van het water. Het is duidelijk dat er een molenaarszoon in de groep zit, maar hij kijkt wel erg ver terug in de tijd want de molen dateert uit 1642.
De dans ontsprongen
Ook deze groep betreurt het vertrek van de veemarkt, waar niet alleen koeien, maar ook kleinvee, zoals pluimvee, geiten en konijnen te vinden waren. Of wat te denken van allerlei leveranciers met groenten en fruit, of medicijnen voor de beesten, paardentuigen, klompen, gereedschap, noem maar op. De strengere wetgeving is voor hen een echte strop, want het was er altijd mieters gezellig. Toch hebben ze de dans aardig ontsprongen, want hoeveel veehouders zijn er niet de dupe van geworden van de mond en klauwzeer. Gigantisch veel vee is vernietigd, bedrijven zijn eraan onderdoor gegaan, dan prijzen zij zich nog gelukkig.
Keuren
Vroeger werd het vee ook gekeurd maar niet met zoveel richtlijnen als nu. Er wordt gesproken over een handelaar die zijn vlees liet keuren door twee oude dames. Hij gaf ze eerst wat vlees om te paaien en als ze de week erna nog overeind liepen, dan was het vlees goed gekeurd. “Maar dan moet je wel een ruim geweten hebben om zo te kunnen leven”, geeft iemand anders zijn mening.
Smaken verschillen
Wat te denken van de roof van 20 ooien pas in Woubrugge? “Maar die smaken ook veel beter dan rammen!” Niet iedereen deelt deze mening. Een ander kent weer iemand die een ram slacht en de ballen met smaak weet te bereiden en ook nog raad weet met de darmen. Ik moet er niet aan denken!
“Over eten gesproken, moet jij niet naar Tafeltje dek je?” De tijd vliegt en andere plichten roepen en weg is de vertegenwoordiger met zijn op visite zijnde zwager.
Welkom
Ze voelen zich welkom bij de Alberts Corner, ze drinken uitsluitend koffie. De plek ligt voor een ieder centraal. Er komt geen alcohol aan te pas, men moet immers weer met de auto naar huis. Dat maakt ook dat het thuisfront hen met een gerust hart laat gaan. Als er iemand jarig is wordt er getrakteerd op gevulde koeken. Ze ruimen zelf alles op en dat wordt door het personeel gewaardeerd. Als men binnenkomt krijgt iedereen een hand, maar bij vertrek wordt er even de hand opgestoken “Tot volgende week”.
Heren, het was me aangenaam, bedankt!
Petra Oliehoek van Es