God, liefde en vriendschap. Waar gelooft u in?
We kregen voor een ochtend logies bij de COOP, Petra en ik, en we posteerden ons vlak voor de vleeswaren. Een prozaïscher plek om het kerstnummer voor te bereiden, kan je bijna niet verzinnen, maar het was effectief. Genoeg mensen om de kerstvraag van 2005 aan te stellen: Waar gelooft u in? Alle antwoorden samenvattend kom ik tot de conclusie, dat je kan geloven met beide benen op de grond en het hoofd in de wolken.
Neem het nuchtere antwoord van Jos de Graaf. Hij gelooft in het nieuwe zorgstelsel. ‘Dat scheelt een hoop in de premie’ reageert hij vers van de lever. ‘Het zorgt voor meer gelijkheid voor iedereen. Daar ben ik sowieso voor, voor gelijkheid.’ Mieke Hogervorst reageert niet zozeer op het geloven als wel op het gevoel. Ze maakt zich wel eens een tikkeltje ongerust, want ervaart de wereld als ‘behoorlijk heftig. Veiligheid is heel belangrijk. Wat dat betreft is het in de Stompwijkse gemeenschap nog fijn.’
De heer en mevrouw Vermond geven een vergelijkbaar antwoord wat de Stompwijkse samenleving betreft. ‘We hebben zoveel hulp gehad toen mijn man ziek was. Geweldig!’ zegt mevrouw. Volgens haar man hoef je daar in de stad niet op te rekenen: ‘We willen hier nooit meer weg.’ Maar in vrede op aarde geloven ze niet meer. Te veel oorlogen voorbij zien komen. ‘Ik hoop’ voegt mevrouw Vermond er nog aan toe ‘dat de natuur in stand blijft.’
Jonge vrouwen zeggen vooral in zichzelf te geloven. Zoals Daniëlle Disseldorp: ‘Ik geloof in mezelf. Dan weet ik dat ik eerlijk ben want tegen jezelf kan je niet liegen.’ Haar kleuterzoontje Daan gelooft iets heel belangrijks, namelijk dat enge dromen niet uitkomen! Miranda van Viegen roept in het voorbijgaan ook ‘Ik geloof in mezelf!’ Ze is er stellig in, maar heeft te veel haast voor een toelichting.
De opmerking van Carmen Olyhoek is leerzaam: ‘Ik geloof in God en in mezelf. Om er filosofisch aan toe te voegen: ‘Om van iemand anders te kunnen houden moet je van jezelf houden.’ Mevrouw Van Rijn hoeft ook niet lang na te denken over een antwoord. Ze zegt: ‘Ik wil graag in God geloven, maar dat valt niet altijd mee. Ik geloof in mezelf, dat wel’. Waarmee ze toetreedt tot de gelederen van de moderne vrouw.
God kan gerust zijn. Er komen bij de COOP flink wat mensen boodschappen doen die van harte in Hem geloven. Zoals mevrouw Gerda Hilgersom: ‘Ik ben rooms katholiek opgevoed en ik heb het geloof nooit verlaten.’ En Marco van Leeuwen: ‘Ik geloof in God, liefde en vriendschap.’ Daar heeft hij niets aan toe te voegen, behalve een glimlach.
Een mevrouw die liever anoniem wil blijven, formuleert haar mening als volgt. ‘Ik geloof in God en de mensen. Daar blijf ik vertrouwen in houden. Als je dat niet meer hebt dan is het leven niet meer fijn.’
Ja, de mensen; daar is toch ook nog wel vertrouwen in. Ruud Scholtes bijvoorbeeld gelooft ‘in de liefde van José en de goedheid van de mensen in de meeste gevallen. Die enkele kwaaie zet je gewoon opzij!’ Ik ben altijd gecharmeerd van dit soort overzichtelijke redenaties. De opmerking van Gerard de Graaf zet de boel op scherp. Hij gelooft in zijn vrouw: ‘Zij is een uitschieter’ zegt hij, ’maar verder moet je altijd alert blijven als je met mensen te maken hebt.’ Paul Bolleboom nuanceert de kwestie van de menselijke aard. Hij gelooft in ‘de eigen normen en waarden. Je weet zelf van binnen wel of je goed zit ja of nee.’ Een langs flitsende jongeman verwijst naar de misère van de moderne samenleving: ‘Geloven? Daarvoor zie ik teveel ellende op de teevee. Ik geloof in mezelf, en in vriendschap ja. Maar verder …’ ‘Ik geloof in de liefde’, verklaart Marijn ‘maar de mensen zouden wel wat meer verdraagzaam tegenover elkaar kunnen zijn.‘ Monique Halverhout zegt in het voorbijgaan: ‘Ik geloof dat ik iets vergeten ben!’ En terwijl ze haar boodschappenkarretje het volgende gangpad instuurt: ‘En dat er in alle mensen wel iets goeds zit.’
Marianne gelooft in de kracht van familiebanden: ‘Ouders! Kinderen! Familie is zó belangrijk. En ik geloof in vriendschap. Ik geloof in veel dingen.’ Dat doet Petra trouwens ook. Tussen de bedrijven door verklaart ze: ‘Hoe langer ik nadenk over waar je in geloven kunt, hoe meer ik verzin. Ik ben zo goedgelovig!’ Om daar met overtuiging aan toe te voegen: ‘Ik geloof in de inzet van vrijwilligers, in relaties én vooral in bloedbanden: familierelaties zijn de basis onder je bestaan.’In de natuur kan je ook geloven, blijkt uit het antwoord van Klazien v.d. Velde. ‘Ik geloof in de natuur. Als je rondkijkt en ziet dat er uit niks iets ontstaat, al is het maar een stukje schimmel, dan ga je geloven dat er “iets” moet zijn. Het wonder van de jaargetijden. Het voorjaar straks, als alles weer open bloeit. Prachtig!’
De belofte van een toekomst, wie is daar niet blij mee. Janet vd Bos in ieder geval. Zij gelooft ‘In de toekomst. In de jeugd.’ Regina sluit de rij met een wens: ‘Ik hoop op de toekomst en het geluk van mijn kinderen en kleinkinderen. Ik wens de mensen waar ik van hou gezondheid toe!’ Dat moesten we allemaal maar doen…
Thea Ambagtsheer