Kees, een oerhollandse naam voor een oerhollandse jongen, verknocht aan de tuin, waar hij inmiddels 40 jaar werkt. Kees Droog werkt 40 jaar bij de familie Duyvestein, eerst voor Theo en nu voor Chris en Pim. Zo gaat dat met familiebedrijven, statistieken wijzen uit dat ze veel beter werken. Gemotiveerd en 100% inzet voor het eigen bedrijf is hier debet aan. Zo ook bij Duy
yestein, Kees is zo goed als lid van deze familie.
Terug in de tijd
In de begin jaren ’60 ’61 kwamen tuinders vanuit het Westland naar Stompwijk om hier hun bedrijf te vestigen. Theo, zoon van een tuinder, heeft in Stompwijk zijn start gemaakt. De eerste jaren voordat het woonhuis er stond, was hij in de kost bij Corstiaan Verhagen, de postbode. Theo is direct lid geworden van Stompwijkse Boys en daar is de kiem gelegd voor zoveel jaren van samenwerken. Werk is een hobby van Kees, maar de voetbal ook.
Hij fietst dagelijks naar zijn werk in de fresiakwekerij, waar alles in eigen hand wordt gehouden. Er zijn twee kassen van ieder 10.000 m, een wordt gebruikt voor de bollenteelt en de ander voor het kweken van deze zo prachtige frêle bloem voor de bloemenveiling. Er ligt een vastomlijnd draaiboek aan ten grondslag omdat er een constante levering van bloemen moet zijn. Zoals gebruikelijk wordt er gestart in februari met het uitzetten van de kralen die zich aan bolletjes gevormd hebben. Ze zijn net in februari gepoot en afgedekt met een laagje zaagsel. De bolletjes vormen zich en komen uiteindelijk tot bloei. In mei geurt en kleurt deze kas die nu nog met een laag zaagsel is bedekt. Na de bloei worden de plantjes handmatig gerooid, nadat de paden eerst machinaal zijn los geschud. Dan krijgen ze een schoonheidsbehandeling, ze gaan eerst 3 weken drogen in een donkere kas, waar ventilatoren warme wind door de stengels blaast. Hierna wordt het groen van de bol gesplitst en mogen ze nog 16 weken in een warme winterslaap bij een temperatuur van 29º rusten. Als je dan in de grond geplaatst wordt, ga je vanzelf uit je bol, zeker met die verwarming. Geen wonder dat mijn blauwe duifjes uit de garage nu in de vensterbank niet veel doen. Ze zijn lang niet zo verwend als deze bolletjes, die nu klaar zijn voor het grote werk. Zo worden bollen machinaal gepoot met 8 rijtjes tegelijk in de andere kas. Ze komen in de koude grond, dus Kees heeft regelmatig koude handen, want ’s morgens vroeg kan het in deze wintermaanden wel eens een graad of 6 zijn. Wel is er vloerverwarming om eventuele vorst tegen te gaan en in de zomer, als het erg warm wordt, kan er koud water door gepompt worden.
Omslag
Uit elke bol komt een plantje, dat 3 bloemen tot bloei brengt. Elke dag wordt een aantal paden onder handen genomen, met een speciaal kort aardappelschilmesje om schade te voorkomen, worden de bloemen in de knop afgesneden. Ik had me verheugd op die heerlijke, altijd herkenbare geur van de fresia, maar niets van dit al. De fresia’s staan op kleur netjes in de rij, de gele staan klaar voor Pasen. Het oogsten neemt 70% van de tijd in beslag. De hoogte verschilt per soort, nu zijn ze bezig met hoog op de stelen staande bloemen en dat scheelt voor je rug. Op hoogtijdagen in de zomer worden 1500 bossen per dag geplukt x 10 is 15.000 steeltjes.
Er zijn ongeveer honderd fresiakwekerijen in Nederland, toen de tuinders in Stompwijk van start gingen kweekten ze allemaal tomaten en komkommers. Zo ook Theo, maar de komkommers en de tomaten moesten steeds meer het veld ruimen voor dit prachtige blommetje. En 25 jaar geleden is de omslag gemaakt naar het uitsluitend kweken van bloemen.
Fluitend
Kees heeft zich nog geen dag verveeld en vertelt enthousiast over zijn werk. Hij gaat er nog dagelijks fluitend naar toe, het is afwisselend werk en de verhoudingen zijn uitstekend. Hij heeft Chris toen hij zelf nog kleuter was uit de sloot gevist, toen hij kopje onderging. En nu crossen zijn kinderen weer in de tuin rond. Dat krijg je als je 40 jaar bij dezelfde baas werkt. Hij heeft er geen moment spijt van gehad. Vroeger op school kon Kees heerlijk wegdromen en naar buiten staren, hij zag altijd van alles buiten gebeuren. Zeker toen het einde van de verplichte 2 jaar voortgezet onderwijs in zicht kwam. Kees hield het na afloop van deze verplichte scholing voor gezien. De directeur van school kwam nog thuis praten: ‘’t Is toch zonde, die jongen kan zo goed leren’, maar vader Rinus kon hem niet dwingen. Zijn cijfers waren goed,
maar zijn hart lag in het werken in de tuin. Een aardje naar zijn vader, die ook altijd met zijn neus in de bodem zat en vele meters tuin onder zijn hoede had achter de bakkerij Stijnman, een extra taak naast zijn werk om de kinderen te voeden. Voor hij bij Theo Duyvestijn aan de slag ging heeft nog een half jaar bij broer Jan gewerkt en 3 jaar bij Piet Bregman, hij had goede contacten met hem via de voetbal en toen hem een baan werd aangeboden, was de keuze niet moeilijk. Ze kunnen samen door een deur, zoals dat heet. En het allerbelangrijk, Kees heeft geen dag spijt gehad! Hij heeft als werknemer niet teveel zorgen, een huis naar zijn zin en hij kan niet meer eten dan die drie boterhammen, die een ander ook eet, dus wat wil een mens nog meer.
Nou voetballen!
Want op de heenweg weet zijn fiets de weg, maar op de terugweg ook, want dan fietst Kees dagelijks langs het voetbalveld en soms meerdere keren per dag. Zelfs in het weekend is hij te vinden op die groene grasmat. Niets ontgaat hem. Zijn ogen speuren het veld af op zoek naar speelschade. De zoden worden zorgvuldig teruggelegd en aangestampt. Op maandag de grote gaten en in de loop van de week de steeds kleiner wordende schade. Zijn werk is inmiddels met de helft verminderd met de komst van het kunstgras. Er hoeven geen lijnen meer gezet te worden en dat scheelt. Hij werkt ook op zaterdagochtend, maar voordat hij richting Tuinbouwweg gaat, om de paden na te lopen, gaat Kees ook al 40 jaar of misschien nog wel langer eerst langs de voetbal om de velden te keuren en de laatste grassprieten in het gareel te zetten.
Petra Oliehoek– van Es