Autofascisten lijden nederlaag

Een jaar geleden noemde ik de politieke partij Nederland Mobiel in een stukje in de Dorpsketting autofascisten. Dat kwam me te staan op een aanklacht wegens smaad en een flinke boete. De zaak kwam vorige week voor de rechter.
In mijn verweer stelde ik, dat we het weergaloze, wereldwijde succes en de vernietigende kracht van het automobilisme alleen kunnen begrijpen als we het vergelijken met het fascisme; als we inzien dat het automobilisme vanwege zijn totalitaire karakter heeft geleid tot een informele, dagelijkse praktijk die fascistische trekken vertoont. De bekende publicist Henk Hofland heeft ooit die vergelijking aannemelijk gemaakt. Hij spreekt zelfs van vulgair straatfascisme, dat met vals respect voor het menselijk geluk en een ideologie van drogredenen dagelijks kerkhoven vult en torens van oudroest bouwt.
In die visie is het automobilisme een soort koloniale macht die stad en land heeft veroverd en ons iedere dag zijn cultuur, wetten en hiërarchie probeert op te leggen. Zodra we ons op straat begeven, bevinden we ons in een klassenmaatschappij. Voortdurend wordt een onderklasse van fietsers en voetgangers haar plaats in de rangorde gewezen; groepen die niet worden beschermd door kooiconstructie, veiligheidsriem, bumper en luchtkussen. Vergeet je als voetganger één ogenblik dat je moet uitkijken, dan word je op zijn best getroffen door een storm van lawaai en scheldwoorden; op zn slechtst door bedreiging van je leven. Ben je eenmaal door de gemotoriseerde Übermensch verjaagd van de voor jou verboden plekken, dan kun je je toevlucht nemen tot vluchtheuvels. En dat alleen maar omdat je als een soort Untermensch de macht van het gaspedaal en plaatwerkpantser mist.
Ook in de aanklacht die Mobiel Nederland tegen mij heeft ingediend, klinkt het fascistisch karakter van het hiërarchische besef van het automobilisme door: men wilde niet met mij in debat gaan. Mobiel Nederland, een representant van de bezettingsmacht die het autofascisme in wezen is, negeert iedere poging tot verzet of (in mijn geval) straft die af met represailles.

De officier van justitie stelde dat iemand voor fascist uitmaken uitermate beledigend en kwetsend is en daarom niet ongestraft mag blijven. Daar heeft hij gelijk in, maar het ging mij er niet om iemand te beledigen of kwetsen. Ik wilde aantonen dat het zogeheten automobilisme en het fascisme, naast de verschillen, ook overeenkomsten hebben. Ik behoor zeker niet tot de radicale anti-autobeweging. Maar het wordt wel hoog tijd dat we gaan inzien hoe onrechtvaardig het is de pikorde op straat als vanzelfsprekend te blijven zien.
De rechter had wel oren voor mijn verweer. Ze oordeelde dat ik me niet schuldig had gemaakt aan smaad. Vrijspraak dus.

Jos Teunissen