Het Lavende Hert

Met kar en hond/De molens van Veur en Stompwijk
Een dubbele tentoonstelling in museum i.o. ’t Lavende Hert aan de Damlaan 60 te Leidschendam.

De Leidschendamse Kunstenaars Vereniging hebben de gelegenheid geboden werk van hun leden te tonen in het Leidschendamse museum aan de Damlaan. De Stichting Historische Collectie Veur Stompwijk vanaf 8 mei a.s. weer een tentoonstelling in ’t Lavende Hert. Dit keer staan twee thema’s centraal: ‘De molens van Veur en Stompwijk’ en ‘De hond en de kar’.

De molens van Leidschendam
Van oudsher werden Veur en Stompwijk aangeduid als ‘molendorpen bij ’s Gravenhage’. Naast de korenmolen ’t Hert’ (elk dorp had wel een dergelijke molen) waren er twee houtzaagmolens ‘de Hoop’en ‘de Salamander’. De laatste bestaat nog steeds en is de trots van Leidschendam. Naast deze industriële molens, zoals ze ook wel werden aangeduid, waren er veel watermolens binnen dit gebied. Door de inpoldering in de 17de eeuw ontstonden er binnen Veur en Stompwijk talrijke polders en poldertjes, die alle weer afzonder lijk moesten worden drooggemalen. Dit laatste gebeurde door middel van een grote of kleine molen, naar gelang de oppervlakte van het gebied. Het moet een schitterend gezicht zijn geweest als de molen op een winderige dag draaide. De inmiddels wereldberoemde molendriegang bij Stompwijk houdt de herinnering aan dit schouwspel levendig. Helaas hebben veel molens niet de tand des tijds overleefd, deels door de opkomst van het stoomtijdperk en de komst van diverse gemalen. Aan de hand van afbeeldingen en korte beschrijvingen wordt op de tentoonstelling een impressie gegeven van een aantal molens die binnen dit gebied hebben gestaan en uiteindelijk door de toenemende verstedelijking buiten dienst werden gesteld en het veld hebben moeten ruimen. De terugblik op deze belangrijke elementen in het landschap werd mogelijk gemaakt door de medewerking van Giel de Graaf, molenaar op de houtzaagmolen ‘de Salamander’ te Leidschendam. De tentoonstelling is op de Landelijke Molen en fietsdag (8 mei a.s.) een aanrader.

Met kar en hond, ofwel de hondenkar
De hond is sinds mensenheugenis altijd in de omgeving van de mens te vinden geweest. In alle rangen en standen van de bevolking (bij arbeiders, boeren of burgers)was hij een huisvriend, die at wat de pot schafte. Als tegenprestatie verdedigde hij het gezin en was hij zijn baas en diens gezinsleden trouw. Bij mensen van stand was hij naast een huisvriend ook een soort statussymbool.
Nog geen vijftig jaar geleden was de hond een totaal andere rol toebedeeld dan als huisdier of waakhond. Hij speelde in het straatbeeld een belangrijke rol door onder meer het trekken van de kar van de bakker, de melkboer, de postbode en de olieboer. Wie zich geen paardenkracht kon permitteren, gebruikte hondenenergie als transportmiddel. Mensen die iets te venten hadden, van marskramer tot mosselman, trokken met de hondenkar van deur tot deur. Ook in Leidschendam was de hondenkar met name in de eerste helft van de 20ste eeuw een zeer vertrouwd straatbeeld. De melkboer, de groenteventer, de petroleumboer, de bakker en de toenmalige gemeentelijk reinigingsdienst bedienden zich hiervan. Daarnaast was hij te vinden op het land om de melkbussen naar de boerderij te brengen of naar de afnemers. Kortom, de hond als zogenaamde ‘arbeider’ is iets wat we ons nu met moeite nog kunnen voorstellen gezien onze huidige relatie met deze viervoeter. Toch was hij toentertijd voor veel kleine zelfstandigen een onontbeerlijke kracht bij het uitoefenen van hun beroep. De tentoonstelling Met kar en hond geeft daarvan een goed beeld. Onder meer wordt getoond aan welke voorschriften het gebruik van de hondenkar moest voldoen. Op de tentoonstelling is een originele hondenkar te zien.

Het museum ’t Lavende Hert is geopend op donderdag, vrijdag en zaterdag van 13 tot 16 uur.