Rietdekker een machtig vak

Tot vorige week had ik nog nooit van mijn leven een rietdekker ontmoet. Nu ken ik er ineens drie! Jan, René en Dirk de Bruin, rietdekkers sinds 150 jaar mede dankzij hun voorouders. Met zijn drieën vormen zij een bolwerk. Ik sprak hen ten huize van Jan en Riet om mij de finesses te laten uitleggen van de ontwikkelingen in het vak der rietdekkers. ‘Een machtig vak’ aldus het bolwerk.

Jan heeft ons gesprek goed voorbereid. Op een bloknootje heeft hij aantekeningen gemaakt over de ontstaansgeschiedenis van het bedrijf. Dat bestaat sinds 150 jaar onder de naam De Bruin, maar de geschiedenis gaat veel verder terug. De huidige naam werd geïntroduceerd toen opa Dirk de Bruin trouwde met Betje Abel, een rietdekkersdochter.
Een flinke tippel
Aan de hand van de middelen van vervoer schetst Jan de ontwikkelingen in de uitvoering van het ambacht. Jan: ‘Vroeger had ieder dorp zijn eigen rietdekker. Het was geen beroep waar je rijk mee werd. Opa Dirk beschikte over niet meer dan een kruiwagen om zijn riet te transporteren’. De locatie waar Dirk de Bruin werk had, lag soms in de buurt, maar soms ook verder weg. Het is voorgekomen dat Dirk met zijn kruiwagen voor een klus lopend naar Nieuwkoop ging! Daar bleef hij dan zolang het werk vereiste om na afloop te voet de terugreis aan te vangen. Zijn zoon en opvolger Corines, Krien in de wandelgangen, had het al wat beter. Hij beschikte over een handkar en later kon hij zich de luxe veroorloven om voor een karwei op wat grotere afstand een paard en wagen in te huren. Toen Jan tot het rietdekkersgilde toetrad en met zijn vader ging meewerken, verscheen de eerste auto in het bedrijf. Dat was destijds een spectaculaire ontwikkeling die tot zijdelings gevolg had dat zijn vrouw Riet haar rijbewijs ging halen. Dat een vrouw een dergelijke buitenissige actie ondernam, leidde tot enige discussie binnen de familie “want”, ageerde Riet haar schoonvader “wat moet een vroúw nu met een rijbewijs!”’
Zoet water
Met de komst van het automobiel veranderde de wijze waarop riet al sinds mensenheugenis vervoerd werd: per schip. Er werd bij de firma De Bruin altijd één keer per jaar een vracht geleverd. Dat had alles te maken met het moment waarop het riet geoogst werd. Het riet arriveerde per rijnaak over de Vliet en werd gelost bij molen De Meerburger. Daar werd het op een kleinere boot geladen en die voer dan de Stompwijkse vaart af, van het ene bruggetje naar het andere. Ze moesten stuk voor stuk geopend worden.
100, 150 jaar geleden kwam het riet uit de Biesbosch. Nu niet meer, want het water daar is tegenwoordig brak en ‘rietdekkersriet’ zegt Jan ‘moet uit zoetwater komen. Nu kopen wij ons riet rechtstreeks bij de teler in Nieuwkoop. Je kan het maar niet zomaar bij iedere willekeurige teler vandaan halen, want er is groot kwaliteitsverschil. Je hebt 1e, 2e, en 3e soort en wij gebruiken uitsluitend 1e soort, dat zijn we aan onze stand verplicht. We hebben de naam kwaliteit te leveren en aan kwaliteit moet je nooit concessies doen. Je kan wel riet uit het buitenland halen, maar ik vind dat riet verwerkt moet worden in het land waar het groeit. Dat is het mooiste.’
Weerbestendig
Ook de werkkleding veranderde in de loop der jaren. Jan’s vader Krien nam als het regende wel zes, zeven colbertjasjes mee. Dan kon hij om de zoveel tijd een droge aantrekken. En verder droeg hij gewoon een manchester broek. Die sleet in minder dan geen tijd onder zijn knieën vandaan. ‘Tegenwoordig’ zegt Jan ‘hebben we mooie waterdichte pakken.’ Bepaald geen overbodige luxe en reuze comfor tabel, want ze wegen zowat niks. Prettig detail: ze hebben een vak op de knieën dat je met een kussentje kunt opvullen. Knielt een stuk lekkerder. Rietdekkers houden niet van regen, dat is te begrijpen. Om de arbeidsvreugde op niveau te houden, hebben René en Dirk een verplaatsbare overkapping uitgevonden. Hij bestaat uit een constructie van aluminium buizen en plastic die over het dak geplaatst kan worden. Daaronder kunnen zij en hun mensen redelijk droog hun werk voortzetten. Alleen als het vriest, houdt het op. Dan ligt het werk stil.
Al doende
Sinds hun middelbare schooltijd zitten de broers in het vak. Of ze ooit iets anders hebben willen worden? ‘Nee, niet echt’ zegt Dirk. ‘Ik heb een poosje hier en daar wat baantjes gehad, maar die duurden meestal niet langer dan een maand of zo. Toen ben ik toch maar bij Jan en René gaan werken. René en Dirk hebben het vak al doende geleerd, gewoon op het dak met hun vader. Zo gaat dat in het rietdek kersvak, dat gaat van vader op zoon. Jan en Riet zijn blij met de opvolging door hun zoons: ‘Er zijn een hoop rietdekkers verdwenen bij gebrek aan opvolgers. En wij hebben natuurlijk het geluk gehad dat er hier rond Stompwijk altijd voldoende werk was omdat het een landelijk gebied is gebleven.’
Een luxeproduct
Maar dat verklaart nog niet waarom het bolwerk De Bruin een goede boterham verdient, terwijl hun voorvaders maar net konden rondkomen. ‘Een rieten dak is vandaag de dag een luxeproduct’ verklaart Jan. ‘Mijn opa en vader hadden klanten in Wassenaar en daar staan hele grote huizen met rieten daken. Die oude klanten zijn wij nooit kwijt
geraakt. Sterker nog, als je een goed product levert, maakt de reclame zichzelf dus er kwamen steeds meer klanten bij. Dat gaat vanzelf, hoef je niks aan te doen. Maar de grote ommekeer voor ons bedrijf was wel toen we in de jaren 70 in Leiderdorp een project kregen van 32 huizen waar een rieten dak op moest. Dat is eigelijk de doorbraak geweest.’ ‘Het heeft met welvaart te maken’ vult René aan. ‘In vroeger tijden deed een rietdekker voornamelijk restauratiewerk. Ja, af en toe eens een hooischuur nieuw bedekken, maar veel meer was het niet.’ ‘Het was ook seizoenswerk’ komt Jan er tussendoor ‘veel meer dan nu. In de winter zaten de rietdekkers matten te vlechten. Nu werk je eigenlijk het hele jaar door, net zoals de bouwvak.’
Uitstraling
‘Klanten werven hoeven we nauwelijks’ zegt Dirk. ‘Komt door wat we in de praktijk laten zien. We leveren goed werk en dat loont. Wat heb je eraan als je ergens een dak legt van 2e soort riet dat na een paar jaar uit elkaar valt. Nee, je moet niet sjoemelen.’ Dat ze een reputatie hebben op te houden, staat wel vast. Dat die reputatie tot over de landsgrenzen reikt, kunnen we afleiden uit het feit dat er ooit verzoeken uit Japan en de Verenigde Staten kwamen, maar van die projec ten hebben ze afgezien. Te veel heisa. De heren houden de boel graag overzichte lijk. Op de vraag ‘Wat heeft een rieten dak dat een pannendak niet heeft?’ Is het antwoord kort: ‘Een rieten dak heeft uitstraling.’ Maar er zijn nog meer voordelen, onderschat de isolerende waarde niet. En tegenwoordig hoef je ook niet bang meer te zijn dat je dak in brand vliegt. Het riet wordt behandeld met een brandvertra gend middel dus dat probleem is opgelost. Het bezit van een open haard is geen belemmering meer.
Een serieuze aangelegenheid
Het zijn bepaald geen saaie knapen, de mannen van De Bruin. Het zijn gemakke lijke praters en het redeneert als een trein onder elkaar; ze hebben aan een half woord genoeg. Daarbij wordt er graag en vaak gelachen. Maar over het vak wordt niét gelachen. Dat is een serieuze aangelegenheid die goed voor het voetlicht gebracht dient te worden. Integer zijn ze ook. Want natuurlijk komen ze dikwijls bij het meer welgestelde deel van de bevolking over de vloer. Maar een sappige roddel, ho maar. Geen onvertogen woord over de Van Hanegempjes of de topfiguren uit het bedrijfsleven.
Een mannenvak
Ze zijn op een aangename manier trots op hun vakmanschap. En terecht. Op dit moment hebben René en Dirk vier projecten onder handen. Dat vereist personeel: ‘Hoe komen jullie daaraan?’ Dirk: ‘Dat is niet zo moeilijk, ze melden zich gewoon bij ons aan’. Hij legt uit hoe de nieuwelingen letterlijk van de grond af aan beginnen ‘Met het opgooien van de bossen’. Als ze dat een poosje hebben gedaan, mogen ze het dak mee op om te helpen. En zo groeien ze er langzaam in.
Het duurt alles bij elkaar een jaartje of twee voor de leerling rietdekker zover is dat hij de officiële cursus mag gaan doen. Als hij daarvoor slaagt, is hij rietdekker. En ja, het is typisch een mannenvak. Meisjes hebben er geen belangstelling voor.
Certificering
Ik vraag of ze last hebben van de overheid en alle regels die zij afscheidt. ‘Helemaal niet’ klinkt het volmondig. En Jan verklaart dat het bedrijf rondom gecertificeerd is en dus aan alle kwaliteitseisen die de overheid stelt, voldoet. ‘Je moet ook wel’ zegt René ‘je zit met verzekeringen en zo en stel dat er iets gebeurt en je materiaal is niet in orde, dan hang je.’ Waarop Jan aanvult ‘En als je jonge rietdekkers aan het werk hebt, moet je ze in het gareel houden, want die willen ze nog wel eens een beetje stoer doen en van het ene dakstoeltje naar het andere springen. Dat moet je niet hebben. Je moet als rietdekker altijd voorzichtig zijn. Een ongeluk is zo gebeurd.’
Een opvolgertje
Jan is vijf jaar geleden met pensioen gegaan, maar zijn energie stroomt nog steeds in het bedrijf. Aan René en Dirk de voor de hand liggende vraag of hún kinderen later ook het dak op moeten. ‘Nee hoor, dat moeten ze helemaal zelf weten.’ Zegt Dirk. René knikt en zegt met een stalen gezicht: ‘Dan ga ik ‘s nachts naar het bed van mijn zoontje en dan schud ik hem wakker en dan zeg ik: Wat Wil Je Later Worden!!! En dan zegt’ie “Rietdekker papa” en dan zeg ik Goed zo!’
Thea Ambagtsheer
Meer informatie op www.rietdekkersdebruin.nl