Muizenissen

Het grote nadeel van kinderen opvoeden is dat je bijna gedwongen wordt om pretparken te bezoeken. In de elf jaar dat wij nu kinderen om ons heen mogen hebben, heb ik nog maar één keer een pretpark bezocht waar ik in de rij mocht staan voor attracties (de langste wachttijd was anderhalf uur!) en dat was in Julianatoren. Daarvoor en daarna kon ik het steeds middels smoezen (ik hou absoluut niet van Achtbanen..) voorkomen tot vorige week toen wij tegen het krieken van de dag richting de Efteling reden. Nu is de Efteling leuk (van de verhalen) maar minder leuk voor de financiën (5x 24 Euro…) maar omdat we de kaartjes via een actie bij elkaar hadden gespaard viel de schade gelukkig nog wel mee. Daarbij sjouwde ik een rugzak vol met broodjes en drankjes mee om het betaalbaar te houden…
Dus bij het krieken van de dag stonden wij klaar om naar de Efteling te gaan en de kinderen wisten nog van niks. Pas toen we met de auto in plaats van naar school de snelweg opreden, begon Sven vanaf de achterbank de verwachtte vraag te lanceren:”Hé! Waar gaan we naar toe?” We vertelden ze toen dat we niet naar school gingen maar wat anders leuks gaan doen. Een verrassing! Sven en Sil begonnen meteen te huilen want ze wilden naar school en Youri vond het allang best. We vertelden toen maar waar we heen gingen en pas bij de Van Brieneoordbrug waren Sven en Sil hun tranen opgedroogd en begonnen ook zij zich te verheugen op wat komen zou, mede dankzij de informatie van Youri omdat hij al eens in de Efteling geweest was met schoolreis. Tegen tien uur waren stonden we bij de ingang en na een verplichte plaspauze gingen we het terrein op, liepen we in blind vertrouwen achter Youri aan want hij wist zó de topattracties te vinden. En het was leuk. Echt leuk. Maar Sil vertikte het om het Spookhuis te betreden en om zijn driedimensionale bril op zijn neus te zetten toen we de film Pandadroom zaten te bekijken. Want dat was toch wel eng allemaal. Na alle sprookjes gezien te hebben gingen we tot grote blijdschap van Youri (hij zat bij Sneewwitje te gapen..) eindelijk naar het echte werk, een zweefmolen, maar na een paar rondjes hadden hij en zijn broer Sven het wel gezien en wilden ze nóg iets heftigers. Toen kwamen we uit bij Vogelrok, een groot gebouw met een enorme vogel boven de voordeur en daar stapten we dan ook snel naar binnen, iets te snel naar mijn idee want ik las nog iets van “..onder de 1.20 m verboden..” maar mijn gezin bleef doorlopen tot we op een soort perron kwamen waar wij aansloten in de rij (wachttijd: 3 minuten). Mijn vrouw, de verstandigste in ons gezin, vroeg aan een meneer wat voor attractie dit eigenlijk was en hij antwoordde dat het wel snel ging maar omdat het donker was merkte je er niet zoveel van. Het zweet brak al bij mij uit maar de jongens stonden te trappelen. Mijn vrouw, nog steeds de verstandigste, besloot om met Sil achter te blijven en een minuut later zat ik met Youri en Sven in een karretje en kwam er een beugel omhoog die ons, kennelijk, op de plek moest houden. Nu begon ik sterretjes te zien en kreeg last van hartkloppingen…Maar de jongens stonden nog steeds te trappelen dus vluchten was geen optie meer. Een paar tellen later schoten we weg en werden al mijn vermoedens waarheid: we zaten in een Achtbaan!!! Met mijn linkerhand hield ik Youri vast en met mijn rechterhand Sven en anderhalve minuut later (de gevoelsmeter gaf een half uur aan..) stond het karretje weer stil en toen ik weer wat bij mijn positieven kwam had ik naast mij een huilende Sven en voor mij een lijkwitte Youri. Versuft stapten wij uit en slingerend liepen we richting mama en broertje. We waren boos! Héél boos! Dit nóóit weer zeiden we tegen elkaar. Wat een pokkeding! Het zou verboden moeten worden! Toen we de foto zagen die automatisch gemaakt werd tijdens de rit, zagen we geen uitzinnige mensen die in een Achtbaan zaten maar een volwassene en twee kinderen die in gebukte houding wegdoken voor het eventuele gevaar….”Snel doorlopen, jongens, weg van hier!” snauwde ik de mannen toe.
De rest van de dag bezochten we alleen nog de rustige attracties en vermeden alles wat draaide. Behalve de wildwaterbaan want die viel nog in de categorie ‘moet kunnen’. Toen we s’avonds weer terugreden naar huis en in een hele lange file kwamen te staan begon ik flink te mopperen en vroeg Sil wel tien keer waarom ik niet door reed. We vergaten even ons gezellige dagje uit en net toen ik van plan was om via de vluchtstrook er langs te rijden kwam Sven met een prachtige, relativerende opmerking:
“Alles beter dan in de Achtbaan te zitten, hé Pap!”
Arjen Veldhuizen