Martien Turkenburg

Martien Turkenburg zingt bij het parochiekoor van de Laurentius in Stompwijk  

Wat doe je precies?

Ik zing als bas in ons kerkkoor. We zingen drie- of vierstemmig, met natuurlijk de vaste gezangen als het Kyrie, het Gloria, het Sanctus en het Agnus Dei, in het Latijns en tussendoor zingen we Hollandse liedjes. Het was in het begin even wennen, de eerste keer heb ik het Credo gewoon geplaybackt, maar nu vind ik het steeds mooier worden. Ik zing sowieso heel graag Latijns.  

Hoe gaat het allemaal precies in zijn werk?

Eén keer in de week repeteren we, op dinsdagavond, tussen zeven en half negen, met pauze. We zingen de eerste en tweede zondag van de maand en de andere zondagen is er meestal samenzang.  

Hoe ben je bij het kerkkoor gekomen?

Dat was in 2004, eind november. Na een concert in de kerk zaten we met z’n allen aan de overkant in het dorpshuis. Ik bleef wat langer zitten, het was al gauw een uur of half twaalf. Ik had al een borreltje op en toen zei iemand aan tafel ‘steek je hand eens uit’. Dat zei hij ook tegen mijn overbuurman, en toen zei hij ‘geef elkaar de hand’. Dat deden we, en toen zei hij ‘nu zit je bij het parochiekoor.’ ‘Nou’, zei ik, ‘ik wil het wel proberen.’ En drie weken later zong ik de Hoogmis, met Kerstmis, in het Latijns.’

Hoe bevalt het?

‘Het is hartstikke leuk. Ik zit er natuurlijk nog niet zo heel lang bij en dat vind ik jammer. Ik heb er echt spijt van dat ik het niet eerder gedaan heb. Ik kwam wel altijd al naar de kerk, ook al was het op dan zaterdagavonden, maar het had best gekund. Het was er gewoon nooit van gekomen. Ik had ook eerder al wel muziek gemaakt. Toen ik 10 was ging ik bij de fanfare Juliana in Stompwijk. Daar ben ik 19 jaar bijgebleven en daarna heb ik twee jaar lang dwarsfluitles en accordeon les gehad.

Maar het is toch heel anders wanneer je in de kerk zingt. Met geloven heb je niet echt de kerk nodig, bidden kun je ook thuis. Maar ik help de gemeenschap als ik zing en het is ook heel mooi om samen te zingen. Het voelt goed. Stompwijk is daarnaast een hechte gemeenschap, dat zie je bijvoorbeeld bij dingen als carnaval, waarbij ook iedereen naar de mis komt. Daarbij zingt dan ook altijd een koor met oud-prinsen. Nee, ik vind het gewoon leuk. Ik zou het voor geen goud meer willen missen.’

 

Overgenomen uit Rondom de Kerk