Het moment van: Joost Juffermans

Door Margriet de Schutter van Schaatsen.nl

Rubriek over een speciaal moment van een sporter, coach, trainer of een ander personage uit de nationale schaats-, en skeelerwereld: een hilarische gebeurtenis, hoogte- of dieptepunt dat nog niet eerder is verteld.

06-10-2007 MARATHONSCHAATSEN: JAAP EDEN TROFEE:AMSTERDAM Joost Juffermans Foto: Soenar Chamid

‘JE HEBT VAN DIE DAGEN DAT JE JE ONOVERWINNELIJK VOELT, DIT WAS ER ZO EEN’

“In het leven zegt iedereen natuurlijk dat de geboorte van je kinderen het meest speciale moment is. Wij hebben er drie, dus kun je nagaan… Als ploegleider heb ik ook veel mooie dingen meegemaakt. Mijn mooiste wedstrijd was de Marathon Cup in Alkmaar in 2008, waar ik alleen een rondje pakte en het hele team zich opofferde voor mij. Het was tijdens de Marathon Cup Finale. De BAM-ploeg probeerde het recht te zetten, maar dit lukte niet meer. Qua schaatsbeleving was dit mijn mooiste.

Die dag ging als volgt: In de auto naar Alkmaar was het heel druk op de weg. Ook in de ijshal, toen we aankwamen, waren er ontzettend veel mensen. Het was immers de Marathon Cup Finale. Mijn ploegmaten bij Team TNT Express waren Henk Angenent, Martijn van Es en mijn broer Cees. Henk was net hersteld van een knieoperatie en Cees was niet helemaal fit. Martijn en ik waren ruim een week ervoor een weekje op trainingskamp geweest in Lanzarote.

In de Meent waren we iedereen kwijt. We kwamen hierdoor te laat bij de ploegbespreking. Ik weet nog dat we hiervoor flink op onze vingers werden getikt door onze ploegleider. We stonden op scherp en we waren met z’n vieren klaar om er een mooie race van te maken.

In het begin van de wedstrijd gebeurde er nog niet veel, maar na zo’n vijfentwintig rondjes reed Cédric Michaud weg. Volgens mij deed hij dit puur om zijn benen te testen. Ik dacht: ik spring er lekker achteraan en dan zien we het wel.

We hadden al heel snel een halve ronde gepakt. Mijn Engels is niet heel denderend, maar ik deed een goede poging en zei tegen Cédric: laten we een ronde pakken. Hij wilde vervolgens om de halve ronde overnemen. Dit was vrij onrustig. Het moest anders. Ik deed een nieuwe poging. Dit keer in het Frans, maar dit lukte niet. Daarna nog een keer in het Engels. Met succes, maar ik kreeg vrij snel in de gaten dat hij minder in vorm was dan normaal.

Arjen Mombarg liet zich terugzakken en nog een aantal rijders van Nefit. Zij dachten: Cédric is weg en Joost kan hij wel lossen. Dat wordt kat in ’t bakkie, maar het werd andersom. Cees liet zich ook terugzakken en reed zes ronden bikkelhard voor mij op kop. Daarna stapte hij uit de wedstrijd, want hij was niet fit.

Vervolgens nam Martijn van Es de taak van Cees over en zat Cédric er nog steeds bij. Martijn gaf eveneens vijf tot zes ronden gas. Ik keek om en plots waren we Cédric kwijt. Ik dacht: deze wedstrijd moet ik winnen!  Martijn was vervolgens ook klaar.

Henk liet zich op den duur ook terugzakken om mij op te pikken. Het peloton had ik inmiddels op een rondje gezet, dat in drie stukken geslagen was. Ik reed mannetje voor mannetje naar voren, totdat het peloton weer bij elkaar was. Vervolgens moest ik nog honderd ronden, van de honderdvijftig in totaal.

Jillert Anema stond te schreeuwen langs de kant, want ze wilden mij natuurlijk kapotrijden. Constant bleven ze demarreren. Henk bleef hen maar terugrijden, maar hij kon op den duur ook niet meer. Hierdoor moest ik weer aan de bak. Van verschillende teams bleven er jongens wegrijden. Het was een sloopwedstrijd, maar ik wist: als ik in het peloton blijf en deze race uitrij, dan heb ik gewonnen.


De laatste vijfentwintig ronden had ik zo’n verschrikkelijk botte schaats, waardoor het overleven was. Gelukkig wisten ze dat niet, anders had nog spannender kunnen worden. De fles Schrobbelèr (een kruik met Tilburgse kruidenlikeur die je krijgt als je de wedstrijd wint, red.) hadden ze al uitgedeeld aan onze ploegleider en was op voordat ik überhaupt gefinisht was.

Ik weet nog dat ik de laatste twee rondjes alleen mocht rijden en dat ik juichend en superblij over de finish kwam. Het was absoluut geen saaie wedstrijd. Door de vele ontsnappingen hadden ze me nog bijna teruggehaald. Bob de Vries bleef rijden, Arjan Stroetinga deed continu pogingen, eigenlijk het hele peloton. Op het laatst had ik nog maar honderd meter verschil over. Het was een ontzettend spannende race.  


Ik had een superdag, anders had ik het natuurlijk nooit gered. Ik was helemaal dood, maar het was gelukt. Met dank aan mijn ploegmaten. Al dacht ik op dat moment dat ik het zelf ook wel had gekund. Inmiddels moet ik toegeven dat ik hun hulp wel nodig had, maar dit mogen zij natuurlijk niet weten (knipoog).

Henk Angenent heeft na deze wedstrijd nog een jaar mank gelopen. Hij had voorafgaand aan deze race bedacht om rustig in te komen na zijn knieoperatie, maar hij moest vol aan de bak. Ik ben hem dankbaar. Je hebt van die dagen dat je je onoverwinnelijk voelt, dit was er zo een.”