Categorie archieven: vlietnieuws

Gemeente is niet zo groen

De gemeente is niet zo groen als men zich voordoet. Gemeten aan het aantal bomen per inwoner komt Leidschendam-Voorburg op een 326ste plaats van in totaal 355 gemeenten. Wordt gekeken naar de omvang van het bladerendak van de bomen dan belandt de gemeente op een 150ste positie.

Dat is gebleken uit een onderzoek dat Cobra Groeninzicht op verzoek van B&W en de gemeenteraad hebben gedaan. Er zijn 35.800 gemeentelijke bomen en 46.200 op particulier terrein. Omgerekend gaat het om 1,09 boom per inwoner.

Het bladerendek van de bomen beslaat 14 procent van het gemeentelijke oppervlak: 5 vierkante kilometer. De bomen vangen 110 miljoen kilo CO2 (broeikasgassen) op. Daar komt jaarlijks 3 miljoen kilo bij. Verder vangen ze 24.000 kilo vervuilende stoffen op en 126.000 kubieke meter water.

Er staan 900 verschillende boomsoorten met als top-5 de Zwarte Els, Es, Zomereik, Ruwe berk en Zomerlinde. De minste bomen staan in Voorburg-Noord, Voorburg-Midden, Damcentrum en Zeeheldenwijk. Goed scoren daarentegen Essesteijn, Schakenbosch en Stompwijk.

Van de bomen is 42 procent 30 jaar of ouder. Achttien procent is in de laatste tien jaar geplant. De komende tijd komen er bomen bij op Schakenbosch, in de Driemanspolder en bij bouwprojecten aan de Parnashofweg, Klein Plaspoel Polder en Duivenvoordecorridor. Er gaan bomen weg op Schakenbosch, aan de Rijnlandlaan, de Star en op bedrijfsterrein Overgoo. In Leidscbendam-Zuid wordt gras omgezet in struiken en bomen. Aan de Parkweg krijgen bomen meer ruimte om te groeien.

De gemeente kent ook nog 2,35 vierkante kilometer tuin. Park Leeuwenberg scoort hoog wat tuinoppervlak betreft; Damcentrum, De Heuvel en Leidsenhage laag. Groene daken zijn er vooral in Oud-Voorburg en Damsigt. Essesteijn kent het grootste oppervlak aan gemeentelijke plantvakken; gras is vooral in Prinsenhof te vinden.

Woningbouw in Stompwijk

Aan de Westeinderweg in Stompwijk verrijzen drie nieuwe woningen. Ze komen op het terrein aan de Westeinderweg 2, in de plaats van de bestaande boerderij en schuren. Het stuk grond ligt bij de kruising met de Dr. van Noortstraat, direct ten zuiden van de Nieuwe Vaart. De nieuwbouw zal plaats vinden in het ‘type boerderij’ met één tot anderhalve bouwlaag. Het betreft geen sociale woningbouw. De gemeente werkt mee aan de ontwikkeling. Het bestemmingsplan moet gewijzigd worden van ‘agrarisch’ naar ‘woonbestemming’. De bestaande bebouwing dateert uit de vijftiger jaren. Wanneer er met de werken gestart kan worden is nog onduidelijk. Eerst moet de gemeenteraad nog groen licht geven.

Werken aan verbindingsweg Stompwijk starten

De werken aan de zogenoemde ‘verbindingsweg’ rond de kern van Stompwijk, de Veenpoldersweg, gaan starten. Er is door de gemeente een omgevingsvergunning voor afgegeven.

KWS Infra heeft toestemming om in de Nieuwe Vaart een drijvende werkplaats te leggen ten behoeve van de aanleg van de Gemaalbrug die het deel van de Dr. van Noortstraat komende vanaf de N206 moet verbinden met het deel van de Westeinderweg dat Veenpoldersweg wordt. De drijvende werkplaats mag er liggen tussen 22 april en 1 november.

Inmiddels is wel gebleken dat de Veenpoldersweg over een afstand van 250 meter nabij de Westeinderweg ondersteund moet worden door een aparte draagconstructie of heipalen. De ondergrond is hier te zacht om de weg te dragen. De weg moet medio 2021 open gaan voor het verkeer.

De Stompwijkseweg gaat in juni weer dicht voor de laatste herstelmaatregelen. Het Hoogheemraadschap Rijnland heeft aangegeven met de gemeente samen te willen werken bij het opknappen van de Dr. van Noortstraat.

Provincie kiest plaatsen windturbines

Windturbines moeten in een rij langs ‘infrastructuur’ komen te staan en bij grote open wateren. Ze mogen niet neergezet worden in het Groene Hart, de Hoeksche Waard, Midden-Delfland of natuurgebieden. Plaatsing in zee kan ook.

Dat staat in de nota ‘Schone energie voor iedereen’ die gedeputeerde Berend Potjer naar Provinciale Staten heeft gezonden. Onder ‘infrastructuur’ worden rijkswegen, provinciale wegen, vaarwegen en spoorbanen begrepen. De turbines zouden dan aan één kant daarvan moeten komen.

Onlangs presenteerden B&W van Leidschendam-Voorburg een lijstje van plekken waar windturbines binnen de gemeente zouden kunnen komen. Dat waren:
– De westkant van de A4 drie op een rij tussen De Star en de vogelplas Starrevaart in Leidschendammerhout,
– In de Groot Westeindsche Polder (ten noorden van Stompwijk) langs de A4 twee molens,
– Langs de Groote Tocht en in de Drooggemaakte Grote Polder, ten oosten van de Stompwijkseweg,
– In de Drooggemaakte Grote Polder vier molens in een vierkant: twee aan de kant van de Stompwijkseweg, twee bij de Meer- en Geerweg,
– Langs de Meer- en Geerweg bij de bocht richting Zoetermeer, twee wind turbines,
– Zoetermeerse Meerpolder, twee molens aan weerszijden van de N206.

Met de provinciale voorkeur blijft alleen de plaatsing langs de A4 over als optie. Definitief kiezen wil Botjer pas nadat de zeven Regionale energiestrategieën (RES) klaar zijn. Dat is pas in 2021.
De RES is een per energieregio gemaakte visie door provincie, gemeenten, waterschappen, netwerkbeheerders en andere betrokken partijen.

Oude boorputten verdwijnen

Dit najaar starten NAM/Shell met het verwijderen van oude boorputten bij Stompwijk. Het gaat dan om een boorput ten westen van de Meer en Geerweg in de Drooggemaakte Grote Polder, en om een boorput ten zuidwesten van de N206 in de Zoetermeerse Meerpolder. Ook de toegangswegen naar beide punten worden weggehaald. De olieboorputten zijn al lang buiten gebruik.

B&W willen geluidschermen bij bredere A4

B&W gaan akkoord met een verbreding van de A4 van 2 x 4 naar 2 x 5 rijstroken. Daarbij moeten er wel geluidwerende voorzieningen komen bij Vlietland, Stompwijk, De Star (Leidschendam) en Overgoo (Leidschendam).

Dat blijkt uit een brief die de burgemeester namens B&W aan minister Cora van Nieuwenhuizen (infrastructuur) heeft gezonden. Bij de verbreding van de A4 leggen B&W de nadruk op de effecten voor leefbaarheid en gezondheid.

Met de verbreding verwachten B&W minder verkeer op de N14. Wel vragen ze een verbetering van de toestand op de N206: de weg Zoetermeer – Leiden via Stompwijk met aansluiting op de A4.

Bestaande geluidwerende voorzieningen langs de A4 moeten ook na de verbreding terugkomen. Daarnaast moeten er nieuwe voorzieningen bij komen, aldus B&W. De voorzieningen moeten, indien mogelijk, uitgerust worden met zonnepanelen.

Omdat de verbreding van de A4 ook effect heeft op waterlopen langs de snelweg willen B&W ook daarover meepraten. Men pleit voor natuurvriendelijke oevers. Meepraten willen B&W ook over de vormgeving van het nieuwe A4-viaduct in de Kniplaan.

De A4 mag geen barrière worden, aldus B&W. Aan weerszijden is ‘groencompensatie’ nodig. Ook moet er voor gezorgd worden dat leefgebieden van dieren met elkaar verbonden blijven.

Windturbine nabij nieuw weidevogelgebied

Een windturbine die de gemeente ten zuiden van de N206 bij Stompwijk in de Zoetermeerse Meerpolder wil neer zetten, komt niet in een daar te ontwikkelen weidevogelgebied te staan maar er naast.

Dat heeft een woordvoerster van B&W laten weten. In de plannen komt de windturbine (150 meter hoog) bij de N206 – de weg Stompwijk-Zoetermeer – ter hoogte van de Noordtocht te staan.

Het weidevogelgebied dat de gemeente samen met de provincie, gemeente Zoetermeer en Hoogheemraadschap Rijnland ontwikkelt komt ten zuidoosten van de turbine, aan de Meer en Geerweg, op de grens met Zoetermeer ter hoogte van de Middeltocht.

De windturbine is echter wel gepland in een bestaand weidevogelgebied met ecologische waarden. Op grond daarvan stelt de woordvoerster dat de verschillende belangen nog goed moeten worden afgewogen.

B&W ‘worstelden’ met windturbines

Praten over de bouw van windturbines binnen de gemeente was voor B&W een ‘worsteling’. Toch willen B&W de touwtjes zelf in handen houden en voorkomen dat de bouw van windturbines straks van hogerhand wordt opgelegd. Vandaar dat de bouw van maximaal vier windturbines met 150 meter hoogte langs de A4 en/of in de Zoetermeerse Meerpolder niet bij voorbaat onacceptabel wordt gevonden.

Dat stelt wethouder Astrid van Eekelen in een brief aan de gemeenteraad. B&W willen de windturbines zeker niet in verstedelijkt gebied of middenin het landschap. Daarnaast wordt de bouw gekoppeld aan maatschappelijk draagvlak en mede-eigendom van de inwoners van Leidschendam-Voorburg.

B&W lieten het Utrechtse bureau Bosch & Van Rijn onderzoek doen naar geschikte plaatsen voor de bouw van de windturbines. Op grond van veiligheidseisen, bestaande bebouwing, provinciaal beleid inzake bescherming van natuur en cultureel erfgoed alsmede de verbreding van de A4 en de herinrichting van de Meeslouwerpolder en Driemanspolder noemde het bureau plaatsing in het westen van de gemeente onhaalbaar.

Als gebieden zonder grote belemmeringen voor de plaatsing kwamen een strook langs de A4 (behoudens een daar lopende gasleiding), de Drooggemaakte Grote Polder (ten oosten van de Stompwijkseweg) en de Zoetermeerse Meerpolder (ten oosten van Stompwijk) naar voren. Daar is nauwelijks infrastructuur, de afstand tot woningen is redelijk en er zijn ecologisch geen belemmeringen.

Het bureau bekeek zes locaties voor de windturbines:
– De westkant van de A4 drie op een rij tussen De Star en de vogelplas Star revaart in Leidschendammerhout. Opgemerkt wordt dat de molens goed zichtbaar zijn vanuit Leidschendam,
– In de Groot Westeindsche Polder (ten noorden van Stompwijk) langs de A4 twee molens. Hier zijn ecologische bezwaren. Het is bovendien een weidevogelgebied,
– Langs de Groote Tocht en in de Drooggemaakte Grote Polder, ten oosten van de Stompwijkseweg, vier windturbines op een rij. Is een weidevogel gebied. Bovendien staan hier de drie Stompwijkse molens,
– In de Drooggemaakte Grote Polder vier molens in een vierkant: twee aan de kant van de Stompwijkseweg, twee bij de Meer- en Geerweg. Geeft wel een druk beeld,
– Langs de Meer- en Geerweg bij de bocht richting Zoetermeer, twee wind turbines. Probleem hier vormen woningen en het is een weidevogelgebied,
– Zoetermeerse Meerpolder, twee molens aan weerszijden van de N206. Eén aan de kant van de Meer- en Geerweg, één aan de kant van de Bo venmeerweg.

Windturbine kan niet in Zoetermeerse Meerpolder

Er kan geen windturbine geplaatst worden in het deel van de Zoetermeerse Meerpolder bij de Meer- en Geerweg. Daar wordt met medewerking van de gemeente Leidschendam-Voorburg een weidevogelgebied ingericht. In dat project zitten ook de provincie Zuid-Holland, Hoogheemraadschap Rijnland en de gemeente Zoetermeer. Het startte eind 2018. De werkzaamheden starten dit najaar.

Afgelopen week maakten B&W bekend dat er tot vier windturbines in de gemeente konden komen. Als geschikte plaatsen werden het gebied tussen De Star en de vogelplas Starrevaart langs de A4 genoemd, en de Zoetermeerse Meerpolder. Op die laatste locatie konden twee turbines komen: één aan elke zijde van de N206.

B&W kwamen tot hun voorkeur op basis van een onderzoek dat een extern bureau naar geschikte plaatsen voor het neerzetten van windturbines deed. In een aantal gevallen noemde het bureau daarbij de aanwezigheid van een weidevogelgebied als bezwaar voor die plaatsing. Niet echter bij de Zoetermeerse Meerpolder.

Op het Raadhuis was men kennelijk ook niet goed op de hoogte van het weidevogelproject Zoetermeerse Meerpolder waar binnen Leidschendam-Voorburg verantwoordelijk is voor het versterken van de natuurbeleving, het Hoogheemraadschap voor de wateroverlast, de provincie voor de weidevogels en Zoetermeer voor biodiversiteit.

In het westelijk deel van de polder moet op een stuk land van 29 hectare een weidevogel kerngebied ontstaan. De gronden zijn van de provincie en Staatsbosbeheer. Getracht wordt nog om boeren in het gebied mee te krijgen.

Vier windturbines in gemeente

Als het aan B&W ligt komen er maximaal vier windturbines van 150 meter hoog in de gemeente. Ze kunnen neergezet worden ten westen van de A4 tussen De Star en vogelplas De Starrevaart, en in bij de Zoetermeersche Meerpolder ten noordoosten van Stompwijk. Met de vier turbines kan zestien procent van de lokale stroombehoefte gedekt worden.

Dat blijkt uit de Uitgangspuntennotitie lokale energie strategie die wethouder Astrid van Eekelen naar de gemeenteraad heeft gezonden. De windturbines kunnen er komen mits er maatschappelijk draagvlak voor is en het eigenaarschap voor minstens 50 procent in handen is van de inwoners van de gemeente middels corporaties.

Met de uitgangspuntennotitie heeft de wethouder aan hoe B&W denken de gemeente in 2050 CO2 neutraal te krijgen. CO2 is koolstofdioxyde, een gas dat de veroorzaker is van de opwarming van de aarde en daarmee de klimaatverandering. Het ontstaat vooral bij de verbranding van fossiele brandstoffen zoals kolen, olie en gas.

B&W willen ook zogenoemde ‘zonnevelden’ (enorme oppervlakten zonnepanelen) in het buitengebied toestaan. Dat zou pas na 2030 zijn want eerst wil men alle mogelijkheden van zonnepanelen op panden in de bebouwde kom benutten. Met zonne-energie kan 25 procent van de lokale stroombehoefte opgevangen worden.

Daarnaast wordt ingezet op energiebesparing (35 procent) door isolatie van bestaande woningen, en een andere manier van verwarmen van woningen zodat daarvoor geen gas meer wordt gebruikt. Zeventig procent van de woningen in Leidschendam-Voorburg stamt van voor 1960; zestig procent bestaat uit flats. Nieuwbouw moet energieneutraal zijn.

Voor verwarming worden per wijk (het zijn er dertien) plannen gemaakt. Voor wijken langs de grens met Den Haag kan gedacht worden aan een koppeling met de Haagse warmtenet dat gevoed wordt met restwarmte uit de Rotterdamse havenbedrijven en aardwarmte.

In andere wijken zal het gaan om kleine collectieve bronnen zoals warmte- en koudeopslag in de bodem, gebruik van warm water (aquathermie) en gezamenlijke warmtesystemen (flats).

De hele omwenteling moet gedragen en uitgevoerd worden door de inwoners. Zij krijgen maximale keuzevrijheid. Participatie en draagvlak zijn daarbij de toverwoorden. De gemeente maakt wel een basispakket informatie voor de inwoners ter verhoging van de bewustwording. Snelle beslissers krijgen ook financiële steun. De bestaande subsidieregelingen en het lenen van geld tegen lage rente om zo investeringen betaalbaar te krijgen, blijven bestaan.

De gemeente zelf wil als organisatie in 2040 al energieneutraal werken.