Muizenissen

Ik ben net terug van Sinterklaas uitzwaaien. Vrienden zwaai je uit en zoals ik al eerder schreef, Sinterklaas is mijn vriend. Niks Halloween, de Kerstman of ander buitenlands geweld! De Hollandse waarden moeten weer terug. We moeten terug naar onze roots..euh …sorry, wortels. Naar Stuif es In, ’t Schaap met de vijf poten en Oebele. Naar sigaretten en sigaren in een glaasje op tafel. Naar ‘en masse’ op vakantie naar Benidorm. Naar uurtjes doorbrengen in de berm met de picknick mand… Want we zijn de weg kwijt. Met kerst wint de kunstboom het van een echte (want het is altijd zo’n gedoe..) en zappen we van kerstfilm naar kerstfilm omdat er verder geen moer te doen is. En in plaats dat we met Pasen eieren beschilderen kopen we ze beschilderd en in plaats van naar de kerk of de familie gaan we naar het Meubelpaleis. Waar is de tijd gebleven? Waar blijft de tijd? Waarom hoor ik de laatste tijd steeds het woord ‘BID’? Het WK Bid..Ook hier blijkt weer niks Nederlands in de naam te zitten. Iedereen heeft het over Bid dit en Bid dat maar niemand vertelde wat het nu eigenlijk betekent.. Het blijkt gewoon ‘aanbieden’ of ‘bod’ te betekenen maar ja…dat is zoooooooo jaren Noah! Gelukkig kregen wij de organisatie niet, de Russen mogen het doen. Dat worden dus oranje bontmutsen, oranje wodka, oranje Matroesjka’s, oranje kaviaar en borsjt en zullen de toendra’s oranje kleuren. Je kunt er op wachten.

Ja, we zijn de weg kwijt. En kaartlezen kunnen we ook niet meer. Dat doen Ernie (van Bert), Bram of Kim Holland tegenwoordig voor je, middels de tomtom. Ik had nog niet zo’n ding. Tot vorige week. Toen ben ik gezwicht voor dit 11e wereldwonder, na jarenlang protest ertegen. De aanleiding, of beter gezegd de druppel, was dat ik weer eens verkeerd reed tussen twee voetbalcomplexen in. De papieren uitdraai had ik wel maar tegelijk autorijden, borden lezen en op het papier kijken werd mij teveel. Ik kan geen twee dingen tegelijk, laat staan drie!! Vrouwen schijnen dat wel te kunnen. Nadat ik bij twee zaken de navigatoren (?) had bekeken (inclusief het moeten aanhoren van allerlei verkooppraatjes), hakte ik de knoop door: “Doe die goedkoopste maar! Ja, die met die 42 landen! Maar daar zit Nederland dan wel bij, hè.” Aan de ogen van de verkoper zag ik dat hij mij dom vond, super dom, maar dat interesseerde mij niet. Want ik was trots op mijzelf omdat ik het niet wist. Ik loop achter de trends aan. Vorige week, toen het zo lekker winterde, trok ik een trui uit de kast en deed die aan. Vervolgens kreeg ik de rest van de dag opmerkingen te verwerken over die trui: “Hé, nieuwe trui?” Maar dat was dus niet het geval. Sterker nog, die trui komt volgens mij uit de periode ’92-’93. Tussen de gaten zit de trui. Als ik mijn armen omhoog doe dan komen nog nét niet mijn okselharen tevoorschijn. Ja, het is geen toonbeeld meer van schoonheid maar ik koester het functioneren van dit samengestelde wolletje. Want hij doet waarvoor hij gemaakt is: het warm houden van het bovenlichaam. Want waar kun je tegenwoordig nog truien kopen die warm zijn? Waar je ook kijkt, truien worden enkel nog maar aangeboden in de meest dunne vorm. Dat zou je

geen trui meer mogen noemen, een veredeld T-shirt komt eerder in de buurt. Of er zit een capuchon aan die, wanneer je je jas aan doet, zo hinderlijk opgepropt in je nek zit. Nee, het wordt alsmaar duidelijker, we moeten terug naar onze wortels. Terug naar de tijd van breiende moeders en oma’s. Voor mijn part vaders. Een T-shirt koop ik er wel onder, eentje met lange mouwen. Tegen het kriebelen…                                      

                                                                  Arjen Veldhuizen