Muizenissen

Mijn vrouw en kinderen worden helemaal gek van mij, want ik ben al ruim een week totaal verslaafd aan iets anders dan aan mijn gezin, namelijk vissen! Dat deed ik wel vaker, maar ik stop er nu zoveel tijd in dat het niet meer gezond te noemen is. Ik kom er nu echt achter dat het wonen naast een water perfect is… Elke vrije minuut steek ik er in, sta ik zwijgend te turen over het water naar mijn dobber, gadegeslagen door mijn gezin vanachter de schuifpui en door de regen op de ramen bemerk ik hun tranen niet. Ja, het is verschrikkelijk, ik weet het, maar zoals alles heeft deze manie ook een reden. Het zit namelijk zo. Mijn buurman en ondergetekende vissen wel eens. Alleen is het in de loop van de tijd mij opgevallen dat hij steeds de meeste vis uit het water haalt. Nou had ik daar nooit zoveel moeite mee, want het waren altijd maar kleine visjes, dus die maakten niet zoveel indruk. Tot vorige week! Toen haalde hij ineens een enorme vis uit het water, lengte 50 cm (mi nus visserslatijn á 10 cm) en begon ik al flink achter mijn oren te krabbelen: lag het aan het brood? Is mijn haak niet goed? Deugt mijn dobber nog wel? Kan ik gewoon niet vissen? Maar toch kon ik dat weer relativeren en ik feliciteerde hem met zijn vangst en nam zelfs een foto, zodat hij die later als bewijs kon tonen aan de eventuele ongelovigen. Tot twee dagen later. Ik stond al de hele middag te vissen en had maar één niet aan interessante lengte onderhevig visje gevangen. Op een gegeven moment kwam buurman erbij staan en gooide zijn hengel uit. Enkele minuten later had hij al beet en dan bedoel ik ook écht beet: hij had weer een grote vis aan de haak geslagen! Mijn wereld stortte in… “Nu is de maat vol!” schreeuwde ik tegen mijn lachende familieleden en buurman en begon de volgende dag mijn hengel te veranderen in een professionele hengel: dikker draad, een vlijmscherp haakje en een dobber, die volgens de winkelbe diende de Rolls Royce onder de dob bers was. De molen kreeg een schoon maakbeurt en een paar druppels olie, zodat ie weer als een zonnetje liep en ik haalde bij de bakker het beste brood voor het vangen van vis. Vervolgens gaf ik mijn gezin te eten en begon di rect na de laatste hap met vissen. Dit herhaalde zich de hele week, tussen door ging ik wel even naar mijn werk maar eenmaal thuis stond ik weer pa raat om mijn missie te voltooien: één grote vis vangen! En eindelijk, na uren en uren turen, zag ik mijn dobber ineens verdwijnen onder water. Ik besloot te wachten met aanslaan tot hij voor de tweede keer onder ging….. zekerheid voor alles, niet waar! Pats! Já, ik had hem (of haar..) te pakken. Een joekel van een vis, groter en dikker dan die van de buur man en van het Westelijk Halfrond! Iedereen in mijn buurt haalde opgelucht adem en bij mij keerde de rust terug en begon me weer te bemoeien met mijn vrouw en kinderen. De hengel ligt weer in de schuur en het eten staat weer op tijd op tafel. Ik heb zelfs alweer gevoetbald met de jongens op het veldje verderop. Tja, soms moet je doen wat je moet doen…. Arjen Veldhuizen