DE ZEILEN LOS IN SIBIU

Op de eerste dag van uitdeling waren de inwoners van de omliggende dorpen aan de beurt. Sommigen moesten met paard en wagen van 18 kilometer ver komen. Wel honderd van deze combinaties met af en toe een auto ertussen stonden geduldig te wachten totdat de zeilen van de vrachtwagens gingen en men de inhoud kon zien. Toen werd het onrustiger en op het laatst angstig dringen. Bang voor het niet krijgen van het beloofde. Men had namelijk al van de Roemeense SKR medewerker een lijst gekregen met daarop (in het Nederlands en in het Roemeens) vermeld wat men zou krijgen.
Mijn taak was om met nog iemand deze lijsten op naam en nummer te vergelijken met onze kopieën. Met deze lijsten liep men langs de vrachtwagens en kregen het beloofde; hier een bed, daar kleding dan weer dozen conserven ets. Wanneer gekregen, werd het op de lijst afgekruist en op het laatst moest men tekenen dat al het beloofde was gekregen. Dit alles geladen op krakkemikkige karren, sommige met twee of drie karren achter elkaar getrokken door één paard om de goederen van verschillende families mee te kunnen nemen. Het was aandoenlijk om te zien hoe blij de mensen er mee waren. Glimlachend sjokten ze met hun karren langs de rij wagens in hun armoedige kleren. Maar daar komt verandering in als ze hun kledingdozen open maken.
De burgemeester van Zevenhuizen Moerkapelle keek zijn ogen uit. Roemde de SKR om zijn goede organisatie. Maar wat een ellende is het hier nog, zei hij steeds. Op het eind van de middag toen iedereen was geweest en de vrachtwagens weer met zeilen werden afgesloten, gingen we ons in het Dorpshuis warmen. Het was een koude dag geweest en een pauze inlassen dat kun je de mensen toch niet aandoen. Toen we wat gezeten hadden, gingen we met een aantal mensen naar een kleine zigeunernederzetting toe dat zich bevond op een heuvel buiten het dorp. Om daar te komen was al een toer. Glibberend kwamen we bij de eerste huisjes aan. Huisjes? Hutten past beter. Hoe de mensen daar leven is onbeschrijflijk. In diverse verblijven zijn we binnen geweest. Sommige hadden een luxe; twee ruimtes, een woon en een slaapgedeelte voor het hele gezin 6 personen). In een ander huisje woonde een jong gezin. De ouders mijns inziens 20, 25 jaar oud met drie kleine kinderen, volgens de tolk één, twee en drie jaar oud. Deze mensen leven van de kinderbijslag voor dit gezien 18 euro per maand met misschien een klein beetje steun erbij. Het laatste huisje dat wij bezochten, sloeg werkelijk alles. In een ruimte van 4×4 meter stonden op vast aangestampte aarde (ja, in huis!) twee tweepersoonsbedden, één voor de drie kinderen van dit gezin, de ander als zitplaats overdag, ’s avonds slaapplaats voor de ouders. Een man stond op iets dat op een kachel leek (overal kwam rook uit) wat schijfjes aardappels te bakken. Op bed zaten de drie kinderen dicht bij elkaar ons verbaasd aan te kijken. Ze hadden geen donder om mee te spelen. Morgen komen deze mensen aan de beurt voor de uitdeling. Ik hoop dat er voor deze kinderen veel speelgoed, knuffels en warme kleren bij zitten.
Toen we weer terug naar het dorp liepen, was iedereen stil. Een chauffeur, een bonk van een vent met een mond die nooit stil stond, kwam naast me lopen. We keken elkaar even aan, het was genoeg.
De tweede uitdeeldag startte om 08.30 uur. Het was nog droog maar om 10.00 uur begon het te regenen. Het werd een grote baggerzooi. Vlak voor mij bijna niet te geloven, stond een oud vrouwtje op haar sandalen in de bagger met haar lijstje in haar hand te wachten op haar beurt. Het uitdelen op zich verliep prima. Om 15.00 uur waren de wagens nagenoeg leeg. De rest ging naar de SKR opslag om vandaar uit te worden verdeeld. Nadat de wagens waren afgesloten gingen we weer naar het Dorpshuis en droge kleren aandoen. Wij wel…
Toen ik weer wat warm was geworden, ben ik met de rest van de meegenomen sokken en sjaals onder mijn jas het dorp ingegaan. Het regenen was opgehouden. Het was fijn even alleen te zijn en mijn spulletjes … die was ik zo kwijt! Toch een beetje blij ging ik terug naar het Dorpshuis. Precies op tijd pakte ik een bord en ging er mee langs de ‘opscheppers’. Morgen gingen we richting Nederland. Drie daagjes rijden. De terugweg verliep voorspoedig. Een lege vrachtwagen werd ingericht als kantine. We konden dus op de terugweg ’s morgens en ’s avonds binnen eten.
Op de terugweg waren we de grens vlot over. Zelfs de Roemeense: ja lege wagens, hè jammer voor ze. Vrijdagavond 19.00 uur reden we Moerkapelle binnen. Luid claxonnerend langs de mensen die ons opwachtten. In de loods werden we verwelkomd met koffie, cake en voor iedere SKR medewerker een bloemetje, ook voor de thuisblijvers. Ook de burgemeester was er. Hij roemde de SKR voor het werk dat ze al 15 jaar doen voor Roemenië. Moe maar met een goed gevoel gingen we op huis aan, naar ons paleis in Stompwijk. Met zekerheid dat we (Bep en ik) komend jaar ons weer gaan inzetten voor het werk van de SKR: Stichting Kinderhulp Roemenië!
Theo vd Meer