Een jaar lang met Marcus in zee.

Op 1 december begint een nieuw kerkelijk jaar en dat bete-kent dat we de 4 weken van de Advent ingaan. Het betekent ook dat we een jaar lang in de weekendvieringen het levens-verhaal van Jezus gelezen hebben zoals de evangelist en apostel Mattheus het ons heeft doorgegeven. Vanaf de eerste zondag van de advent slaan we het levensver-haal van Jezus open, ook opgeschreven door de apostel Marcus. Marcus was een jood, die de joodse naam Johannes en de Romeinse naam Marcus droeg. Zijn moe-der bezat te Jeruzalem een huis, waar de Christenen bijeen kwamen om er te bid-den en waar Petrus naar toe snelde toen hij uit de gevangenis kon ontsnappen met hulp van engelen. Het is heel goed mogelijk dat Jezus in het huis van de moeder van Marcus het laatste avondmaal heeft gehouden , dat daar ook de apostelen hun verblijf hielden tot de Pinksterdagen en dat de Geest aldaar over hen kwam. In ie-der geval waren Marcus en zijn moeder al vroeg overgegaan tot het Christendom en hielden zij sterke banden met Petrus. De vraag of de jongen, die bij de gevan-gennamen van Jezus nog net aan een arrestatie ontsnapte Marcus is geweest, daar gaat men wel van uit. Marcus moet dus Jezus een keer gezien hebben en wel bij het laatste avondmaal bij hun thuis in een zaal,die zijn moeder verhuurde. Ook een paar uur later toen hij deze Jezus als arrestant langs hun huis zag gaan en hij er even achteraan ging om in het donker te zien of hij zich niet vergiste. Later trekt Marcus met Paulus predikend rond en daarna met Barnabas. Marcus moet zijn evangelie in Rome geschreven hebben en wel voor de niet joodse Christenen, dus voor ons. Laten we in dit komende kerkelijke jaar nog eens aan dit alles denken. Graag steeds tot ziens in dit Marcusjaar. B. v.d. Plas, pastoor