Mag het een onsje minder?

Een onthullend èn onthutsend portret van de firma Luiten in de Dorpsketting van vorige week. ‘Ze importeren echt van alles en vanuit de hele wereld.’ Springbokken, koedoe’s, impala’s, struisvogels, krokodillen uit Afrika, hazen uit Argentinië en Chili, kangoeroes en wilde zwijnen uit Australië, herten uit Nieuw Zeeland, konijnen uit China, bizons en ratelslangen uit Noord Amerika, rendieren uit Scandinavië en ‘van alles’ uit Spanje, Italië, Hongarije en Polen. Bijna geen diersoort lijkt veilig voor de firma Luiten. Dankzij de Dorpsketting weten we nu wat er in die enorme trucks ligt die dagelijks door het dorp denderen: dode dieren die op savannes, pampa’s, prairies, steppen en in (tropische) bossen van hun vrijheid zijn beroofd. Keurig in repen gesneden worden ze vanuit de vrieshuizen aan het Klaverblad door half Europa versleept, om de verwende Westerse consument tot een culinair orgasme te brengen. Uit het artikel blijkt voorts, dat het de firma voor de wind gaat. Binnenkort komen er twee vrieshuizen, een laadruimte en een kantoor bij. Dan is er plaats voor 4000 pallets met in totaal 3 miljoen kilo vlees. Toe maar!
Het zal wel weer worden gerechtvaardigd met het verhaal dat het wild op ‘duurzame’ wijze is gefokt of afgeschoten om het natuurlijk evenwicht te bewaren. Maar uit een recent rapport van het Wereldnatuurfonds blijkt dat dat voornamelijk theorie is waar importeurs van exotisch vlees zich graag achter verschuilen. In de praktijk, aldus het Fonds, worden in de wildparken grote aantallen dieren op illegale wijze (stroperij!) geschoten en via het corrupte handelscircuit van het labeltje ‘legaal’ voorzien. Om vervolgens naar Europa, Amerika en Japan te worden verscheept.
Daarnaast signaleert het fonds, dat steeds grotere aantallen diersoorten de bio industrie worden ingetrokken. Ging het tot voor kort enkel om inheemse dieren als koe, kip, paard en schaap, tegenwoordig moeten daar ook allerlei exotische dieren bij worden gerekend. Voor een groeiende groep diersoorten geldt, dat ze alleen tegen uitsterven kunnen worden beschermd als ze direct nut voor de mens hebben (lees: gegeten kunnen worden). Zoals ook de tropische bossen alleen kunnen worden behouden door ze te exploiteren, zo zijn impala, koedoe, springbok, struisvogel en krokodil als soort alleen ‘veilig’ door ze hun natuurlijke habitat te ontnemen en onder te brengen in de vleesindustrie. Dieren die niet eet en ook niet aaibaar zijn, dreigen voorgoed van onze planeet te verdwijnen. De lijst van bedreigde diersoorten wordt dan ook ieder jaar langer.
Tegen deze achtergrond bezien zijn het trieste bezigheden, daar aan het Klaverblad. De firma Luiten is geen bedrijf waar Stompwijk trots op moet zijn. Heren, mag het misschien een onsje minder zijn?

Jos Teunissen