Filmbedrijf Frans oliehoek

Sinds ik af en toe een stukje voor de Dorpsketting schrijf, valt het mij op hoeveel creativiteit er in de inwoners van Stompwijk huist. Je zou het niet verzinnen maar in ons midden woont een man die onlangs zijn eigen filmbedrijf is begonnen. Wat is dat, een filmbedrijf? Ik legde de vraag voor aan de meneer in kwestie, Frans Oliehoek.

Frans: ‘Ik maak met professionele apparatuur opnamen voor bedrijven en particulieren. Die opnamen monteer ik, voorzie ze desgewenst van muziek en laat zonodig een tekst inspreken.’
Ah, daar zit geen woord Spaans bij. Klare taal, daar hou ik van. Maar laten wij bij het begin beginnen: hoe is het zo gekomen?

Van filmpjes naar films
Frans heeft een groot deel van zijn arbeidzame leven in een garage gewerkt. Dat doet hij nog steeds, zij het nog maar drie dagen in de week. Ontspanning vond en vindt hij in de wieler en schaatssport en zijn creatieve kant leefde hij uit in het maken van huis , tuin en vakantiefilmpjes. Op het eerste gezicht niets bijzonders, er zijn zoveel mensen die zich op vergelijkbare wijze verpozen. Toch, geleidelijk aan oversteeg het maken van filmpjes het doorsnee hobbyniveau. Ergens binnenin Frans begon het te kriebelen; hij wilde méér; hij wilde vakwerk; hij wilde zich ontplooien in het filmvak. Dat was het begin van wat nu een weliswaar klein, maar professioneel bedrijf is voor videoproducties.

Arbeidsverlichtende uitvindingen
In mijn beleving zijn videofilms dingen die mensen op bruiloften en zo maken. In Frans zijn geval is dat maar ten dele waar. ‘Ja hoor, huwelijksreportages doe ik ook. Maar ik maak vooral bedrijfsvideo’s. En pas geleden heb ik voor de Stigas een aantal filmpjes gemaakt voor de arbo innovatieprijs. Stigas staat voor Stichting Gezondheidszorg Agrarische Sectoren. De stichting zet zich in voor de veiligheid en gezondheid van werknemers en ondernemers in de agrarische sector. Het doel is het ziekteverzuim laag te houden en de arbeid gezond. In dat kader had men een wedstrijd uitgeschreven voor mensen die iets hadden uitgevonden waardoor het werken in de agrarische sector verlicht zou kunnen worden. Er kwamen 20 uitvindingen binnen waarvan er vijf werden genomineerd voor de hoofdprijs. Onder die vijf bevinden zich o.a. een koerollator en een bomenlichter. Prachtige woorden voor slimme snufjes. Een koerollator is bedoeld om koeien die aan melkziekte lijden comfortabel te verplaatsen. Een bomenlichter kan op de hei gebruikt worden om jonge, ongewenste bomen te rooien.’ Die uitvindingen en hun bedenkers moesten gefilmd worden voor een presentatie in de RAI op 6 november. Frans diende een offerte in en dankzij het feit dat de Stigas talent herkent als het voorbijkomt, gaf men de opdracht aan hem.

Drie uur en drie minuten
Frans is daar natuurlijk blij mee. ‘Het is best leuk als je, als betrekkelijke nieuwkomer op de markt, meteen al zulke leuke opdrachten binnenhaalt.’ Hoe ging het maken van die films in z’n werk? ‘Per uitvinder’ vertelt Frans ‘heb ik zo’n kleine drie uur film geschoten. Ik moest er voor naar alle windstreken van het land. De mensen die ik moest filmen, waren geen van allen ooit voor de camera geweest. Hadden ook nog nooit een interview gegeven. Dan kan er dus gemakkelijk iets mis gaan. Zo is het bijvoorbeeld de bedoeling dat ze de vragen die ik stel, opnemen in hun antwoord. Zo van: “ik ben tot deze uitvinding gekomen omdat…” En pas dán gaan uitleggen hoe de vork in de steel zit. Dat gaat niet iedereen even gemakkelijk af. Maar met een beetje geduld kom je een heel eind. Uiteindelijk heb je dan zoals gezegd zo’n twee tot drie uur film. Daar ga je mee naar huis en dan is het een avond lang knippen en plakken geblazen.’ In het geval van de Stigas mochten de filmpjes van de genomineerden per stuk maar drie minuten duren. ‘Daarin moet dan te zien zijn hoe de activiteit vroeger ging, wat de clou van de uitvinding is en hoe aangenaam het werk nu dankzij deze vondst, verloopt.’

Bond
Dat knippen en plakken heeft niets met schaar en plakbandjes te maken. Dat gebeurt op de computer. Ik mocht mee naar Frans zijn werkkamer voor een uurtje aanschouwelijk onderricht. In die werkkamer waan je je in een andere wereld; de wereld van James Bond om precies te zijn. De fris gewassen filmheld staart je vanaf alle wanden aan via talloze foto’s van alle acteurs die hem ooit gespeeld hebben. ‘Dit was de kamer van mijn zoon Tim’ verklaart Frans. ‘Eerst wilde ik al die Bondmannen van de muur halen maar na een enerverende eerste poging de posters te verwijderen heb ik besloten ze maar te laten zitten. Ze zitten allemaal gelijmd, begrijp je.’ Ik begrijp het. Onbegonnen werk. Het is al vreselijk om winkelstickertjes van aankopen af te krabben. Geen denken aan dat ik ooit aan vier wanden, twee deuren en een plafond zou beginnen.

Vakmanschap
Frans heeft een mooie professionele camera voor zijn videoproducties. Dat is geen overbodige luxe. Hij is, zoals Frans zegt, redelijk hanteerbaar en stelt zich goed in op licht en donker. Maar een camera is niet het enige onmisbare attribuut voor een vakmatig filmer. Hij heeft een statief nodig, geluidsapparatuur en, voor het knippen en plakken, een efficiënt computerprogramma. Als dat voorhanden is, ben je, zoals Frans, het stadium van de hobbyist ruimschoots voorbij. Het is een complexe geschiedenis, een goede film maken. Tot mijn genoegen krijg ik een speciale voorvertoning van de uitvindersfilmpjes die Frans gemaakt heeft. Nu heb ik er niet veel verstand van, maar zijn vakmanschap is onmiskenbaar. De films zijn mooi en efficiënt. Precies geschikt voor het doel waarvoor ze gemaakt zijn. De films worden ondersteund door muziek die er in opdracht van Frans speciaal voor is gecomponeerd. Indien nodig heeft hij ook relaties in de wereld van commentaarsprekers.

Een ideaal
Na een avondje met Frans tussen de JamesBondmannen en achter de computer kan ik me voorstellen dat je verslingerd raakt aan dit vak. Een mens kan er al zijn creativiteit in kwijt. En verder is het een kunst apart om het beste uit je onderwerp te halen. Daar moet je talent voor hebben en, omdat je veel met mensen werkt, een relativerend temperament. Dus Frans is er geknipt voor.
Op de valreep komt hij nog met een verrassing. ‘Weet je wat mijn ideaal is? Ik zou nog wel eens een film over Stompwijk willen maken! Ik weet zeker dat er mensen zijn die nog oude beelden hebben. Die zou ik dan kunnen mixen met beelden van Stompwijk zoals het nu is.’ Werkelijk, een ideaal naar mijn hart. Maar voordat ik al te enthousiast van leer trek, brengt Frans één eenvoudige voorwaarde aan: hij moet wel eerst met pensioen zijn. Wachten tot zijn 65ste duurt hem te lang.Het liefst zou hij de garage waar hij nu nog parttime werkt, vervroegd vaarwel zeggen. Dán heeft hij tijd voor zijn ideaal. Soms is het maar gelukkig dat de tijd vliegt. Ik kan haast niet wachten.

Thea Ambagtsheer