Feest in de polder

feest in de polder

Feest in de polder

Iedere Stompwijker woont in een polder. Niet iedereen woont in dezelfde polder. Er zijn er die in de Drooggemaakte Grote Polder wonen, anderen wonen in de Starrevaartspolder, de Westeinderpolder en ga zo maar door. Maar wat weten wij nu eigenlijk over die polders? Ja, dat ze moeten worden drooggemalen, omdat de bodem van iedere polder soms wel tot 5 meter onder de zeespiegel kan liggen. Niet droogmalen betekent een waterniveau tot ver voorbij de dakgoten van veel huizen. En we weten ook dat veel van onze polders nog verder inzakken, maar dat is het eigenlijk wel zo’n beetje.

Wat weten wij dan eigenlijk weinig over de geschiedenis van de polders waarin wij wonen. Zo zijn sommige Stompwijkse polders eigenlijk pas recent polders geworden. Toen de ouders van de jonge knul Gerard van Noort bij de Kerk richting Voorschoten keken zagen zij water, water en nog eens water. Pas in 1861 kwam die polder droog te vallen, nadat in de jaren daarvoor maar liefst twee keer de hele polder tijdens het droogmalen weer was volgelopen na dijkdoorbraken. En de polder waarin de kerk staat, werd pas in 1773 drooggemalen.

Als we verder teruggaan in de tijd dan kunnen we op oude landkaarten zien dat al dat water er toen niet nog was. Dat water kwam daar pas toen de mensen het veen in die gebieden gingen afgraven, omdat het veen na droging zo fijn brandt. En al die haarden in de grote steden, Delft, Leiden, Den Haag moesten natuurlijk wel brandstof hebben. En een deel van die brandstof kwam uit Stompwijk. Het afgraven, tot metersdiep, hield pas op toen er niks meer af te graven viel.

Op diezelfde oude kaarten springt altijd één polder in het oog. Of beter gezegd, op die oudste kaarten is het nog geen polder, daar is dat gebied een eivormig binnenmeer: Het Soetermeerse Meer. Tussen Stompwijk en dat meer lag een dijk, de Ommedijk, een stokoude dijk die al eeuwenlang als een soort verbindingsweg werd gebruikt en die precies bij Stompwijk de oevers van het meer volgde. Aan de andere kant van het meer, zeg de kant van Zoetermeer en richting Gelderswoude  lag helemaal geen dijk.

In die tijd kregen juist die plaatsen en gebieden steeds meer last van de waterwolf. De waterwolf is een begrip waarmee heftig golvend binnenwater wordt bedoeld, dat steeds meer oevergebied wegslaat. Met andere woorden zorgt voor overstromingen buiten het meer, maar komend vanuit dat meer. In het begin van de 17de eeuw werd besloten dat het afgelopen moest zijn met die waterwolf. Het argument was niet alleen voorkoming van overstroming, maar ook het vermeerderen van vruchtbare landbouwgrond, waarmee uit pacht en huuropbrengsten geld kon worden verdiend. Dit verwachte commerciëel gewin zorgde ervoor dat er drie grote investeerders waren die het benodigde kapitaal konden leveren voor de werkzaamheden ten behoeve van de droogmaling. We schrijven 1614 voor de start van de werkzaamheden.

In Zuid Holland is de Zoetermeerse Meerpolder de oudste grote drooglegging. De verkaveling van de vrijgekomen gronden vond plaats in 1616. Gezien het historische en landschappelijke belang van het gebied, is in Zoetermeer en Leidschendam –de polder is verdeeld over beide gemeenten- het plan opgevat om 400 jaar na dato stil te staan bij deze mijlpaal. Er gaat de komende maanden gezocht worden naar en gewerkt worden aan plannen -al dan niet met een feestelijk tintje- om de polder op verschillende manieren voor het voetlicht te brengen.

Ik houd u hiervan op de hoogte.

Aad Janson Gzn