Categorie archieven: ingezonden

Nog één maal de Korencup

  korencup

“Hebben we dit jaar nog iets leuks of ontroerends meegemaakt?” Vraagje van de redactie DK 3 december. Natuurlijk!  De Korencup op 8 november in onze eigen Laurentiuskerk. Er is al veel over geschreven, maar voor de mensen die niet zijn geweest heb ik  hierbij de link waar het via internet nog is te bekijken in verkorte vorm. Gewoon even doen en genieten van wat er allemaal kan in onze kerk.

http://youtu.be/R3hRTe9YA0c 

Vindt u het te veel werk om in te tikken; gaat u even naar de website van de Dorpsketting op zoek naar dit stukje.

Veel plezier er mee.

Agnes van Boheemen- Vollebregt

 

Het verhaal van Misty, terug van weggeweest…

 misty

Een slechte jeugd heb ik niet gehad. Maar ik heb altijd een hekel aan mensen die geen paard kunnen rijden, die weinig gevoel hebben bij paarden en niet met ons soort kunnen communiceren. Die zitten maar even op mijn rug, want ik kieper ze er zo af. Zonder pardon.

Toen ik zeven jaar was belandde ik in Stompwijk. Heb heel wat meegemaakt bij de Blesruiters, mooie tijd was dat. Met mijn één-meter-twintig sprong ik over een hindernis van één-meter-tien. Liet ik ze even een poepie ruiken. Deze dame met küren wilde best galopperen in de bak, maar alleen met een goede ruiter.

Ook een paardenleven kan raar verlopen. Toen mijn eigen ‘Anky van Grunsven’ naar de grote school ging, had ze minder tijd voor mij. Mijn bazin ging over op een groot paard (Ashara) en ik ging in de verkoop. Belandde medio 2008 na goed overleg tussen koper en verkoper in Limburg.  Maar de aard van dit beestje verloochende zich ook daar niet: ook daar gooide vrijwel alle berijders er gewoon af. Dat ging zo: even gang maken, dan bokken en ineens stoppen, nek naar voren en hopsakee, dan lag er weer één af. Dat gedrag beviel de nieuwe eigenaar niet en dus zocht ze samen met de vorige een nieuwe bestemming.

Dus weer in de verkoop. Ik werd gepoetst, geborsteld en aangekleed alsof ik naar de Olympische Spelen werd gestuurd. Via een handelaar kwam ik terecht op een onbekend adres. Later wist ook de handelaar zogenaamd niet meer waar en aan wie precies ze mij hadden verkocht. Ergens in de buurt van Emmen.

Mijn eerdere Stompwijkse bazin was intussen naar mij op zoek. Haar dochter, mijn Anky, droomde nog wel eens over mij. De bazin startte een zoektocht op internet en schreef alle maneges aan in Emmen en omgeving. Ik verbleef intussen in een kleine privé-manege met nogal wat kleine pony’s. Ik was hier doodongelukkig.

Ook in deze kleine manege gooide ik iedereen eraf. Bovendien kreeg ik van de eigenaar minder eten, vooral minder krachtvoer. Ik slonk en werd – inmiddels achttien jaar jong – steeds magerder. Met wat minder voer zou ik die rare streken wel afleren. Mis dus. En alweer kreeg ik al snel het predicaat ‘ongeschikt’.

Het baasje zou wel weer iemand anders voor me zoeken. De speurtocht van mijn oude bazin had succes. Ze hadden me eindelijk weer gevonden. Ze kwamen kijken en schrokken zich een hoedje. Inderdaad had ik een aardig jasje uitgedaan en had het daar bepaald niet naar mijn zin…en dan druk me voorzichtig uit. Een akelige plek, om moedeloos van te worden.

Het nieuwe baasje voelde rap aan, dat de oude Stompwijkse bazin me terug wilde. Hij vroeg een onredelijk hoog bedrag. De hereniging dreigde niet door te gaan. Dezelfde bazin informeerde een halfjaar later nog eens…want de verjaardag van mijn ‘Anky’ naderde. En jawel, op 6 februari werd en afspraak gemaakt en daags daarna was ik na twee á drie jaar omzwervingen weer terug naar Stompwijk.

Voor de lol hadden ze me een dag later nog even bij m’n oude bazin in de schuur gezet. De jarige ‘Anky’ , intussen zelf 17, werd  naar de schuur gestuurd om even iets te pakken……en daar stond ik….haar verjaarskado. Intussen ben ik weer aardig aangesterkt, heb zelfs een buikje. Maar ik ben weer thuis.

Mijn naam is Misty, ik ben een schimmel en geniet nu, terug in Stompwijk, tussen andere paarden…..van m’n oude dag.    Misty

 

Proef het kerstsfeertje van Boerderij ’t Geertje

 

Op zondag 23 december organiseert Boerderij ´t Geertje’ de kerstsfeerdag van 12.00 tot 17.00 uur.

Elk jaar weer vieren wij op zondag voor Kerst, samen met onze bezoekers, Kerstmis. De hele boerderij is dan rijk aan kersttafereeltjes. De klompenmaker en smit laten hun ambacht zien. Daarnaast zijn er vele activiteiten te doen voor kinderen, zoals broodjes bakken, kerstballen beschilderen, kerststukjes maken of houten kerstmannetjes maken.

Muzikale groepen, de levende kerststal en vuurkorven maken de kerstsfeer af.

Dus kom en beleef de winter op de boerderij!

Graag tot ziens, fam. van Rijn

 

Zestien miljoen vlammetjes

 

’t Is vier dagen voor Kerstmis, dit is de kortste dag.
Als het straks buiten donker wordt, begint de langste nacht.
En als we nu niet gauw iets doen, dan houdt die nacht nooit op.
Dan blijft het donker buiten. En ook in onze kop.

                      Dit is het oude Joelfeest. Jaag nu het duister weg!
                      Ik heb gelezen hoe dat moet, dus doe wat ik je zeg:
                      Steek allemaal een kaarsje aan, dat is vandaag verplicht.
                      Zo vragen wij tezamen om de terugkeer van het licht.

Dat deed de oermens vroeger al, met vuurtjes groot en klein.
Dat deden ook d’Egyptenaar, de Griek en de Romein.
Dat deden de fossielen, dat deden de Germanen,
dat deden alle cowboys en ook de Indianen.
Dat deden de Batavieren en de Kaninefaten,
en ook de dinosaurussen, toen die nog konden praten.

                    Ook zij staken een kaarsje aan en zongen dan een lied.
                    Het ging niet over Jezus, die had je toen nog niet.
                    Ook zij staken een kaarsje aan en gingen zitten dromen
                    over de terugkeer van het licht, over een nieuwe zomer.

Zo vierden zij het feest van Joel en joegen het duister weg.
’t Is al die eeuwen goed gegaan, dus doe wat ik je zeg.
Zo moeten wij het ook doen, met z’n allen deze nacht.
Het moet vooral tezamen, – daarin ligt onze kracht.

                   We steken nu de kaarsjes aan. Het is een pracht gezicht,
                   Die zestien miljoen vlammetjes. Dat heet midwinterlicht.
                   Die zestien miljoen vlammetjes – daarin schuilt onze kracht.
                   Het moet vooral tezamen. Want anders blijft het nacht.

Ingezonden door Agnes van Boheemen en geschreven door Sjoerd Kuyper 

 

Vaders trots……..

  vaders trots

Dit verhaal gaat over mensen die leven in een dorp waar mensen dicht naast en met elkaar leven. Soms werkt dit nadelig, maar gelukkig is het veel vaker een voordeel!

Eén van de meest in mijn herinnering blijvende gebeurtenis is toch alweer een heel poosje geleden, namelijk juni 1972.

Mijn vader en moeder waren een weekje op vakantie en zus Leny en zwager Max namen het roer over, om m’n broer Leo en mij, die nog thuis woonden, te verzorgen. Alles ging gewoon zijn gangetje. Elke ochtend vertrokken Max, Leo en ik naar ons werk. Max gebruikte die week de brommer van mijn vader, waarmee hij naar het station in Zoetermeer reed. Daar nam hij dan de trein naar zijn werk. Maar toen, het was donderdag om 18.15 uur, kwam ik van m’n werk thuis om te eten. Binnen zat Max met zijn hoofd tussen z’n handen. Toen ik vroeg waarom hij deze troosteloze houding aannam, stamelde hij dat vaders brommer op het station was gestolen. In één gedachte schoot het door me heen, hoe schuldig Max zich moest voelen. Vader was bijzonder gehecht aan zijn brommer. Het merk Kreidler Florett was in die tijd een geliefde brommer en negen van de tien keer zag je je brommer nooit meer terug.

Na enig overleg besloten we na het eten de diefstal toch maar aan te geven op het politiebureau in Zoetermeer.Toen we daar de dingen regelden, kregen we ook te horen dat er maar weinig kans was dat de brommer ooit nog terecht zou komen. Mistroostig gestemd reden we terug naar huis. Hoe moest Max dit aan Vader vertellen. Een machine waar Pa zo trots op was is nu weg! De rest van de avond verliep zonder veel gepraat en om ongeveer half 11 besloot ik om, zoals ik wel vaker deed, nog even naar Joop van Geylswijk te gaan voor een pilsje.

Wetende dat ik wat te vertellen had, kwam het niet meteen tot een juist ogenblik om het verhaal over mijn vaders brommer te vertellen. Maar toen ik na een partijtje biljart weer aan de bar stond kreeg ik wel de gelegenheid te vertellen wat zwager Max was overkomen. Juist toen ik met het verhaal begon, kwam Jac Suyten binnen om, zoals hij wel vaker deed na zijn werk in De Bles, nog wat te drinken en te praten. Bij toeval hoorde ook Jac mijn verhaal aan, dat ik eigenlijk in een paar minuten had verteld. Omstanders vertelden daarna meteen soortgelijke ervaringen.

Jac echter vertelde mij dat hij ’s middags op weg naar Stompwijk aan de Van Leeuwenhoeklaan in Zoetermeer een brommer tegen een flat zag staan. Bij toeval keek ik naar links, vertelde Jac en dacht wat staat daar op een vreemde plaats een brommer, aan de achterklant van een flat en een beetje verstopt tussen de struiken? Dat zal toch niet de brommer van mijn vader zijn? zei ik. Tijdens het volgende pilsje peinsde ik over datgene Jac had verteld. Hijzelf waarschijnlijk ook, want hij kwam met het voorstel om voor alle zekerheid toch even te gaan kijken of het vaders brommer was.

Jac en ik gingen samen met mijn Simca 1000 naar de plek waar Jac de brommer had gezien en…. Ja hoor, hij stond er nog. Sterker nog, het was de brommer van mijn vader. Na een poging om hem achter in de Simca te vervoeren, stelde Jac voor er zelf mee naar huis te rijden. Ik reed voor hem uit naar Stompwijk. Thuis gekomen zat Max nog even troosteloos op de bank met een biertje. Ik zei tegen Max dat hij niet moest blijven treuren, want de wonderen zijn de wereld nog niet uit. ‘Je denkt toch niet dat dat ding zomaar uit de lucht komt vallen hé’ stamelde hij en op dat ogenblijk kwam Jac, in z’n overhemdje, met Pa’s brommer het tuinpad oprijden. Je begrijpt wel dat er op dat ogenblik, drie bijzonder gelukkige mensen waren.

 

Frans Oliehoek

 

Toch weer Muizenissen…

 

De oproep in de Dorpsketting om een stukje te schrijven voor de ‘Kerst-Ketting’, ontging mij niet. Ik was dan wel gestopt met de schrijverijtjes voor ze, maar ja, ’t bloed kruipt waar het niet gaan kan en schrijven voor de Kerst-Ketting was altijd al een feestje!

Zo aan het eind van het jaar is terugkijken altijd wel lollig om te doen, we vergeten immers zo snel..

Ik ook. Daarom ben ik eens gaan kijken op internet en al gauw vond ik enkele top 10 lijstjes met daarin wat we met zijn allen het meest gegoogled hebben. Aan mij nu de taak het een beetje in de juiste volgorde te zetten, wat overigens vast niet zal lukken want ik word ook een dagje ouder. 

Begonnen we het jaar nog met de Elfsteden-koorts, maar nadat dat als een nachtkaars uitging kleurde het land oranje want de EK stond voor de deur. Toen wisten wij nog niet dat onze vertegenwoordigers eigenlijk ‘geen zin’ hadden… De Oranje-koorts kreeg een flinke dip door het nieuws over Prins Friso en menigeen leefde mee met onze moeder des Vaderlands. Ondertussen zaten we massaal te Wordfeudten en kwam ik er achter dat ik alle spelletjes steeds verloor waarna ik dit spel gauw van mijn telefoon afhaalde. De volgende klap was de val van het kabinet. Een klein klapje overigens, want je hoefde geen hoogleraar te zijn om te snappen dat die combinatie geen lang leven had. Aan het gedogen kwam eindelijk een eind en alle grappen die hier nog over verzonnen moesten worden, in de kast.

Ondertussen verhuisde ik van een zolderkamer in Den Haag naar een flatje in Leidschendam. Een eigen flat waardoor ik nu behoor tot de Club van Huizenbezitters! Klein-Stompwijk zou je het kunnen noemen want ik heb al verschillende Stompwijkers hier gezien!

De Olympische Zomerspelen werden een leuke onderbreking. Herstel, een schitterende onderbreking van dit jaar! Met als niet te beschrijven hoogtepunt het optreden van Epke Zonderland! En daarbij het commentaar van Hans van Zetten, dat was de kers op de taart! Maar laten wij de opening ceremonie ook niet vergeten, met open mond zat ik voor de tv en de ooooo’s en aaaaaaaah’s  vlogen door mijn flatje. Na dit sportieve feestje kwam er nog een Stompwijks feestje, namelijk de Kermis! Eindelijk kreeg de organisatie wat zij verdiende: heerlijk weer! En doordat alles in Stompwijkse handen kwam was er ook geen sprake meer van een hamburgeroorlog! En deze keer heb ik voor het eerst de Kortebaanwedstrijd mee mogen maken en dat was een top ervaring! Ik heb nooit geweten dat het zó gezellig kon zijn in een weiland!

De politici begonnen met hun campagne, lees: elkaar verwijten maken, en wij moesten dat allemaal aanhoren (soms met het schaamrood op de kaken..).  Eén dag na de verkiezingen begonnen de kemphaantjes direct met zoete broodjes te bakken, of er geen vuiltje aan de lucht was en alle kiezers snapten er niets meer van. De SP was trouwens de meest gezochte partij op Google en de Partij voor de Dieren het minst, maar toen wisten wij nog niet dat er een bultrug zou aanspoelen…

Nadat de rook boven Haren verdwenen was (en een beetje normaal mens zich bleef afvragen waarom het zo moest lopen) keerde de rust terug en nam Yvonne het roer over met haar boeren en boerin. Ik keek daar niet naar hoor, maar op de een of andere manier kwam de informatie toch naar mij toe. Boer zoekt Vrouw was hot en de niet-kijkers werden meegesleurd met Boeren Aad, Martin en Henrieke. En de rest.

Dan was er nog ‘dat’ boek. Dat boek dat menig vrouwenhart sneller deed kloppen en waar wij, mannen, geen grip op kregen. Dachten wij eerst nog aan een kleurenpalet uit de verfhoek van de Gamma maar na wat recensies gelezen te hebben (en opgewonden verhalen van de dames op Facebook e.d.) bleek het gewoon te gaan over erotiek. Erotiek voor vrouwen onder de noemer: literair. Nou, als dat literair is ben ik Harry Mulisch!

De eerste vrijdag van december zou een dag worden vol files door hevige sneeuwstormen en we hoefden nog net niet ramen en deuren te sluiten… Code Oranje! Ook de spoorwegen zette zich schrap en ik kocht voor de zekerheid de supermarkt leeg met stapels conserven en liter flessen water. Oh ja, en batterijen natuurlijk. Uiteindelijk vielen er twee vlokken en was er niets aan de hand. Nee, dan begin februari, toen werd in België het file record verbroken met een lengte van 1275 kilometer door de sneeuw! Wij hadden ook een record, namelijk het record De Langste Polonaise door 1723 mensen voorbij te laten hossen…

Het Eurovisie Songfestival haalden wij weer nét niet en de Indianen(!)verhalen erover, dat het allemaal doorgestoken kaart is, begin ik steeds meer te geloven. Maar daar komen we pas echt achter wanneer Anouk ons vertegenwoordigd heeft, als ze die te weinig punten geven weten we het zeker: nooit meer aan meedoen!

Ach ja, de Wietpas werd ook nog ingevoerd. Vooruitgesneld op dit nieuws klonken er al negatieve berichten over maar volgens de burgervader van Maastricht was het een groot succes. Enkele maanden kreeg deze volhouder de deksel op de neus.

Helaas werd er ook weer met wapens ‘gespeeld’ in Amerika en elke keer kwam dan weer de discussie of het wel verstandig was om wapens überhaupt in huis te hebben. Je vraagt je af waarom die discussie nog gevoerd wordt… Of voeren we liever discussie over een bultrug die, wellicht door ziekte, op een zandplaat belandde. Daar leek het wel op, soms schieten wij in onze beschaving het doel voorbij. Want als hij, Johannes, weer in diep water beland was blijft de vraag of hij verderop niet alsnog naar de bodem zonk. Ja, de natuur is hard, sorry!

Sneu was het bekend worden dat fietser Lance Armstrong de boel opgelicht had. Plus nog een paar. Toch heb ik nu wel meer bewondering gekregen voor ‘onze’ jongens die nooit wat wonnen in de Tour, want die gebruikten immers niet gezien hun achterstand op de koploper.

De door mij zeer gewaardeerde Gerdi Verbeet wordt opgevolgd als Voorzitter van de 2e Kamer door Anouchka van Miltenburg, die zonder dat ze al wat gedaan had ook zeer gewaardeerd werd door mij. Ik zie liever deze kleurige dames dan die pakken met stropdas.

Advocaat Bram, voorheen partner van Eva, mag voorlopig zijn beroep niet meer uitoefenen. Gelukkig mag hij nog wel nij Albert lekker roddelen op de TV en blijven we hem serieus nemen… Daarentegen wist Obama toch weer te winnen en menigeen was onder de indruk van zijn toespraak. Ik hoop oprecht dat hij wat kan veranderen daar aan de andere kant van de Grote Plas.

Volgens mij ben ik aardig het jaar door gekomen zo. Zoals ik al verwacht had niet helemaal chronologisch maar zo’n ramp is dat nu ook weer niet.

Oh ja, dan was er nog die ene sprong. Nee, niet die van Patty Brard (over bultruggen gesproken..) maar die van Felix Baumgartner. Dat was toch wel indrukwekkend en er was weer een grens overschreden. We gingen ook een grens over toen grensrechter Richard Nieuwenhuizen overleed. Té triest voor woorden en een dieptrieste dag voor alle mensen die het spelletje voetbal leuk vinden. Daartoe behoor ik ook.

Uiteraard hoop ik dat  minder leed en meer leut zal bevatten maar eerlijk gezegd gaat dat natuurlijk niet lukken.

Maar als we vrijdag de 21ste toch met zijn allen overleefd hebben, lijkt mij dat een goed argument om volop te gaan genieten van het Nieuwe Jaar wat voor ons ligt! Carpe Diem!

 

Arjen Veldhuizen

 

Pesten op school

 

5 november Tim Ribberink, 20 jaar. In het afscheidsbriefje voor zijn ouders gaf hij als reden dat hij zijn hele leven al gepest was, het werd hem teveel.

11 december Fleur Bloemen, 15 jaar. Wilde graag door met het leven maar niet met het leven op school. Ze wilde weg. Voorgoed.

Ook ik ben gepest en ken de gevolgen van het pesten uit eigen ervaring.

Bij mij begon het pesten in de eerste klas van de lagere school door iets wat de schooljuffrouw zei. Zij maakte een opmerking over mij waar de hele klas hard om moest lachen. Ik wist niet waar ik moest kijken en de toon was gezet. De klas had zijn slachtoffer gevonden en het werd steeds erger. Naar school gaan werd een straf en de schoolresultaten gingen eronder leiden. Het gevolg was dat ik in de derde klas ben blijven zitten.

Mijn ouders hebben toen besloten om mij naar een andere school te sturen. Daar heb ik ervaren dat school ook leuk kan zijn. Het waren vier mooie jaren en ik was gelukkig. Na de lagere school ging ik naar het voortgezet onderwijs en daar in de eerste klas begon de ellende opnieuw.

De grootste pestkop van mijn eerste school zat er ook en hij wist mij binnen de kortste tijd het leven weer zuur te maken. Door hem gingen anderen daaraan meedoen. Ik heb dat toch nog drie jaar volgehouden en toen was op een dag voor mij de maat vol. Op weg naar school ben ik omgekeerd en heb tegen mijn ouders gezegd dat ik niet meer terug ging omdat het niet meer op te brengen was.

Ik ben bij een tuinder gaan werken en daarna bij een garagebedrijf. Dat waren best leuke jaren totdat de crisis van de jaren 80 kwam. Iedereen was bang voor zijn baan, de plagerijtjes werden pesten en uiteindelijk moest ik weg. Ik was toen 23 jaar.

In die tijd heb ik weleens overwogen om eruit te stappen maar ik ben blij dat ik dat niet gedaan heb. Je zelfvertrouwen krijgt door dat pesten een enorme knauw met als gevolg een minderwaardigheidscomplex. Die combinatie maakt het leven erg moeilijk.

Door mijn doorzettingsvermogen zijn er gelukkig nog veel dingen goed gekomen in mijn leven. Ik heb sinds 1986 een goed lopend eigen bedrijf waar ik enorm trots op ben en de crisis van vandaag de dag overleef ik tot op heden erg goed.

Ik besef dat niet iedereen het geluk en de kracht heeft om ondanks alles door te kunnen gaan, want pesten is een aanslag op je ziel, als een moord zonder mes. Ik roep de ouders en leerkrachten op om te letten op pesten en daar al het mogelijke tegen te doen. Pesten kan uw kind ook overkomen of uw kind kan een pestkop zijn.

Cor Hoogweg

Kerstbezoek

 

De lichtjes in de boom branden, op de radio zingt een heer met een bedenkelijk hoge stem, aan de lamp hangt de enig overgebleven bal van vorig jaar en naast het stalletje staat de herder met de gebroken neus: het is de dag voor Kerstmis, vier uur in de middag, ik ben alleen thuis. En voor me op het aanrecht ligt een blote kalkoen. Z ’n poten staan recht overeind, de nek ligt er los naast en te midden van veel kippenvel prijkt een groot onsmakelijk gat dat gevuld moet worden. Dat vulsel heb ik. Ik verzamel dus al mijn moed, adem diep, pak een hand vol en wil aan de gang.  Op dat moment gaat de bel. Ik kwak de prak terug in de bak, mompel iets wat weinig met Kerstmis te maken heeft, spoel haastig mijn handen, veeg ze al lopend aan een handdoek af en doe de voordeur open. En daar staat een zeer enge man. Z’n holle ogen kijken me gluiperig aan, z’n mond lacht gemeen. ‘Eigenlijk net Kees van Kooten als eng type, maar dan nóg enger,’ denk ik, zo’n man waarvan je hoopt dat hij nooit aanbelt als je alleen thuis bent. Toch deed hij dat en zegt: ‘Heeft u misschien een emmertje water voor me, de motor van mijn auto kookt.” Ik denk dan héél snel héél veel: ‘Smoes,’ denk ik,  ‘is inbreker, wil zien wat er hier te halen is, niet binnenlaten, foute boel.’ Maar ik zeg: ‘Een ogenblikje,’ en wil de deur dichtdoen. Te laat. Met een ‘nee, niks d’r van, u mag niet met zo’n emmer sjouwen,’ staat hij al achter me in de gang en loopt mee naar de keuken. Trillend draai ik de kraan open. ‘Leuk,’ zegt hij, terwijl hij rondkijkt en ‘lekker’ als hij de kalkoen ziet, en ik denk: ‘Die komt vannacht terug en neemt óók nog de kalkoen mee; ik vul ‘m niet. ’Weet u hoe lang het duurt voordat een emmer vol is? Heel lang. Uiteindelijk verdwijnt hij ermee naar buiten, ik bespied hem door de takken van de sparren voor het raam en zie inderdaad een auto die van voren openstaat. De enge man doet iets wat ik niet kan zien maar zelfs al had ik er goed zicht op, wat dan nóg: ik snap niets van motoren. ‘De bouviers‘, weet ik dan opeens, ik heb die arme mensverslindende schatten in de kennel gestopt omdat een ander beest in de oven ging. Ik verlaat dus schielijk mijn uitkijkpost, loop door de keuken op weg naar buiten, leg nog snel het broodmes naast de kalkoen, want een mes bij de hand kan nooit kwaad, en wil me naar m’n hapgrage huisdieren begeven. Maar opnieuw gaat de bel. ‘Sorry’, zegt hij, ‘ik vind het vervelend om u weer iets te vragen, maar heeft u misschien een tang, want de dop van de watertank zit vast’. Ik kan dan natuurlijk ‘die heb ik niet’ zeggen, of ‘ik mag van mijn man niet aan zijn tangen komen’. Maar ik zeg dat niet en vraag me later nou niet waarom. Tijdens een televisie-uitzending kan het hele décor in elkaar storten, een vrouw een kind krijgen, de premier van z’n geloof vallen en de studio worden gekraakt en enig vind ik het allemaal zodat u tegen elkaar zegt: ‘Die Mies, als er iets mis gaat is ze op haar best, hoor’.

Maar in dit geval moet ik u teleurstellen want ik kan niet liegen, zelfs niet tegen een engerd. ‘Een ogenblik’, mompel ik dus gebroken. En duik de kelder in alwaar mijn echtgenoot ongeveer iedere sleutel die ooit bedacht werd, op volgorde van grootte aan haken langs de muur heeft hangen. Ik pak de grootste, vanwege je weet maar nooit, en kom weer heel langzaam en naar mijn gevoel dreigend de keuken in. Maar daar is hij niet.Hij staat in de gang en kijkt in de kamer waar de overjarige tv staat en het waardeloze beeld dat duur oogt, en de gepoetste kandelaar waarvan je alleen van dichtbij ziet dat hij niet van massief zilver is. Maar weet die man veel. Ik kan wel huilen bij de gedachte dat dat vannacht allemaal weg gaat. ‘Mooi’, zegt hij, kijkend naar een vroege tekening van één van de dochters die ingelijst inderdaad iets van een Appel heeft. Ik geef hem zwijgend de sleutel en wacht gelaten op de klap op m’n kop. Die komt niet. ‘Dank u’, zegt hij en verdwijnt opnieuw door de voordeur.

Keek hij bij het passeren daarvan nog even goed naar de grendel, de ketting, de draadjes van de alarminstallatie? Ik weet het bijna zeker en ga het nummer van de politie opzoeken. Maar het telefoonboek is weg, het ligt niet waar het hoort te liggen: waar zou het telefoonboek kunnen zijn? Voordat ik dochter één of dochter twee heb kunnen verwensen gaat dan voor de derde keer de voordeurbel en de engerd die steeds enger wordt overhandigt mij vriendelijk de levensgevaarlijke tang. ‘Heel veel dank voor al uw hulp’, zegt hij ook nog. Ik denk: ‘Hou toch op man, vannacht zie ik je weer’.

Het gezin komt dan thuis en lacht zich tot mijn grote ergernis kapot om ma. Want ma ziet spoken. Hoe zit het trouwens met de kalkoen? Veel later lig ik rusteloos te woelen in bed, de lange nacht begint, de nacht dat de engerd zal komen. Is hij er al of verbeeld ik mij gestommel te horen? En waarom geven de bouviers geen kik? De één heb ik bij de voordeur gelegd, de ander bij de achterdeur, ze zijn afgericht om alles wat beweegt te verslinden. Maar misschien kregen ze vergiftigde pens, in een gedrogeerde lendelap happen ze vast ook gretig, paarden- of mensenvlees, bouviers kan het niet schelen. Dus por ik drie achtereenvolgende keren m’n man wakker die moedig beneden gaat kijken terwijl ik met de croquetstok in de aanslag recht overeind in bed de bovenverdieping verdedig. Maar niks. De rest van de kerstnacht zie ik in het donker de enge man haarscherp voor me. En kom daarom met diepe wallen aan het ontbijt. De hele huisraad staat er nog, op het aanrecht ligt de onthoofde kalkoen nog steeds te wachten op de vulling. ‘Lekker geslapen´? vragen ze en ik knik, een leugentje om kerstwil mag best. Jammer dat ik het dennegroen tussen de mandarijnen ben vergeten. De eitjes zijn ook iets te hard. Toch zitten we met zijn vijven zeer tevreden aan tafel, zeggen zelfs vriendelijke dingen.

Dan gaat de bel. ‘Laat maar’, zeg ik en loop naar de deur. Ik doe die open en verstijf, want voor me staat de enge man van gisteren en in zijn hand heeft hij een kerststukje vol dennegroen, met een kaars middenin. Hij overhandigt mij dat en lacht, lacht hartelijk, bijna aardig zelfs, terwijl hij mij bedankt voor alle hulp en moeite. Ik kom er mee terug in de kamer. ‘Wie was dat´? vraagt m’n man. ‘Die man van gisteren’, zei ik. ‘Die enge´? zegt hij. En ik kijk naar het bakje in m’n handen en zeg: ‘Ach, eng…’

 

Dit leuke, al wat ouder, kerstverhaal komt uit een boekje uit Kringloopwinkel De Stal, is aangeleverd door Agnes van Boheemen en geschreven door Mies Bouwman

 

 

De vriend van staal . gedicht

 

Er was eens een jongen van tien jaren oud.

Hij had weinig vrienden, maar een hartje van goud.

 

Een zeer slimme jongen, altijd een tien.

Hij kon al rekenen, voordat hij kon zien.

 

Een uitvinder, zo noemde hij zich.

Het bouwen van nieuws dat vond hij prachtig.

 

Maar waarom, vroeg hij zich plots af,

heb ik geen vrienden? Ik doe toch niet maf?

 

Ik kan alles maken, wat ik maar wil.

Waarom doet iedereen dan altijd zo kil?

 

Hij vroeg aan zijn moeder: ‘Wat is er mis met mij?’

Waarop zij antwoordde: ‘Niks! Je maakt mij toch blij?’

 

Ook zijn vader kon hem niet van raad voorzien.

Toen dacht de jongen het is de bedoeling dat ik het zelf uitkien.

Dus de volgende ochtend ging hij aan de slag.

Hij bouwde en bouwde de volledige dag.

 

Hij maakte een vriend van staal en van chroom.

Een grote robot, zo sterk als een boom.

 

De robot kon praten, lopen en spelen.

Nee, dacht de jongen, ik ga me niet meer vervelen.

 

De dagen die vlogen zeer snel voorbij.

Hij voetbalde, zwom en gooide met klei.

 

De andere kindjes bij hem in de straat,

zagen de robot en stonden paraat

 

om mee te gaan spelen, want iedereen kon zien

dat de jongen en de robot pret hadden voor tien!

 

De vriendengroep van de jongen was niet meer zo kaal,

doordat hij een vriend gemaakt had van staal!

 

Dit gedicht is ingezonden door opa Jan van Rijn en geschreven door zijn kleinzoon Rory van Rijn

 

Bedankt!!

 

Beste mensen van de redactie en iedereen die het mogelijk maakt de Dorpsketting daar te krijgen, waar mensen ‘m graag ontvangen.

Even een woordje van dank, want na anderhalf jaar uit Stompwijk vertrokken te zijn, ontvangen we iedere maandagavond trouw de Dorpsketting in de digitale postbus. Het blad maakt het mogelijk om niet helemaal afgesneden te zijn van een dorp waar wij 35 jaar met veel plezier gewoond hebben.

Een nieuwe start in Brummen leert ons dat het mooi is dat er weer een nieuwe wereld -sociaal en fysiek- voor je open gaat in een streek die zo ontzettend uniek is voor Nederland. Dat neemt niet weg dat wij nog iedere week naar de Dorpsketting uitkijken. Dank voor jullie inspanning en voor de komende tijd veel sterkte met het Kerstnummer. Mooie dagen toegewenst.

 

Met vriendelijke groet,

Leo en Carla Wijnhoven