Het geloof van de Gaanders

Het geloof van de Gaanders
In deze tijd van het jaar is het een drukte van belang in de pastorie en Nel Klijn loopt vaak even in en uit, zodat ook haar de vraag wordt voorgelegd waar zij in gelooft. ‘In de goedheid van de mens’ is haar eerste spontane reactie. Ze vertelt druk bezig te zijn met de voorbereidingen van het Gaandersboekje dat het eerste weekend van het nieuwe jaar verspreid gaat worden. Ik bedenk dat dit ook en leuk clubje is om eens bij te informeren waar zij nu geloven. Nel is per direct als reporter aangenomen en zij zal een visje uitgooien. Ze heeft de vraag op een van de avonden uitgezet om later in de week haar vangst binnen te halen.

Waar geloof jij in?
Paul van Santen: ‘Ik geloof, dat mijn moeder over mijn schouder mee kijkt.’

Ronald van Nierop:
Ik geloof, dat Prins Aad II , de Raad van Elf een rozige carnaval gaat bezorgen.
Ik geloof, dat ik niet geloof.
Ik geloof, dat Frits Philips nu ergens anders zijn lampje opsteekt.
Ik geloof, dat er in de hemel ook zwaartekracht is, anders hadden de engelen geen vleugels gehad.
Pas wanneer Sint is vertrokken, mag de kerstversiering uit de kast worden getrokken.
Ik geloof het wel!

Nel Klijn:
Ik geloof, in de goedheid van de mens.
Ik geloof, in de inzet die ik doe voor mijn werk.
Ik geloof, dat er meer is tussen hemel en aarde.
Ik geloof, in onze familieband.
Ik geloof, dat we dit jaar weer een mooi carnavalsboekje krijgen.