Theo, Bep en Roemenie

‘Mijn moeder was altijd heel gelukkig als er zo’n pakketje kwam.’
Theo en Bep van der Meer.

Er zijn mensen die net zo gemakkelijk over de K2 grensovergang tussen Pakistan en China praten als ik over het woon * werkverkeer tussen Stompwijk en Den Haag. Toch, een ieder die denkt dat dit stukje gaat over een stel yuppen met een te dikke portemonnee heeft het mis. U leest hier gewoon een verslagje van een gesprek met Theo en Bep van der Meer die het geluk hebben in het kielzog van hun dochter en schoonzoon verre reizen te kunnen maken, maar die zich met hart en ziel inzetten voor de minder bedeelden in Roemenië.

Zij zijn sociaal bewogen mensen, Theo en Bep. Niettemin hoppen zij de wereld over dat het een lust is. Zij waren in Argentinië, Indonesië, Australië, Rusland, Pakistan dus en China. En terwijl u dit artikeltje leest, verblijven zij in Cuba. Het is maar dat u het weet.
Toch gaat het gesprek vrijwel de hele middag over Roemenië. Waar het hart vol van is… In de afgelopen weken zijn er van Theo’s hand een aantal verslagen over zijn reis naar Sibiu in de Dorpsketting verschenen. Hij was er vanwege de SKR, de Stichting Kinderhulp Roemenië. Hoe zijn hij en Bep daar eigenlijk bij verzeild geraakt.
Theo ‘In 1998 maakten wij met onze dochter en haar man een rondreis door Roemenië. Ik had een campertje gehuurd en Bep had van te voren een aantal kampeerterreinen uitgezocht. Maar het gekke was, als we ter plekke kwamen bleek zo’n camping opgeheven of hij had nooit bestaan. Zo kwam het dat we eigenlijk veel vaker bij particulieren op het erf logeerden dan dat we op een ordentelijk kampeerterrein verbleven. Het viel ons op hoe enorm de armoe is op het platte land. Er is geen werk en de mensen hebben dus ook geen geld. Ik geloof dat ze per maand iets van 18 euro krijgen van de staat. Een enkeling heeft links of rechts een koetje of een varkentje, maar dat is alles. Soms zie je ergens nog half vergane fabrieken staan. Die dateren nog uit het tijdperk van de dictatuur onder Ceauşescu. Allemaal buiten bedrijf nu.’

Bep: ‘Het toeval wilde dat we, toen we weer thuis waren een foldertje in handen kregen van de SKR. Op een goeie dag zijn we met wat overtollige kleding onder de arm in Moerkapelle gaan kijken. Daar staat de loods waar de stichting goederen in opslaat. Ik zag daar mensen bezig aan lange tafels waar ze kleding stonden te sorteren en inpakken. Het ging er allemaal heel efficiënt aan toe.’ De SKR had geluk: Theo en Bep waren op slag enthousiast. En als zij enthousiast zijn, leidt dat tot actie. Ze zetten zich tot op de dag van vandaag vol overtuiging in voor het goede doel. Theo timmert en schildert ledikantjes en kinderstoelen dat het een lust is. Ik krijg foto’s te zien van picobello opgeknapte kinderbedjes en wiegjes waar Bep hemeltjes voor naait en die ze van dekentjes voorziet.
Bep vervolgt: ‘De hulp die de SKR levert is praktisch en persoonlijk en door wat we in Roemenië aan troosteloze toestanden hadden gezien, zijn we direct mee gaan helpen. Nee onze inzet heeft niets met godsdienstige opvattingen te maken. We hadden daarvoor al eens financieel kindertjes geadopteerd. Misschien heeft het wel met vroeger te maken. Ik kan me herinneren dat we thuis wel eens een pakketje kregen van de naaischool. Mijn ouders hadden 12 kinderen dus dan weet je het wel; dat was geen vetpot. Mijn moeder was altijd heel gelukkig als er zo’n pakketje kwam. Ik stel me zo voor dat een Roemeense moeder diezelfde blijdschap voelt als haar gezin iets extra’s krijgt.’

Dus Theo en Bep zijn al zo’n vijf jaar aan de SKR verknocht. Intussen draait half Stompwijk mee in het Roemeense circuit. En ook hun beider families en vrienden weten waar ze met overtollige huisraad heen moeten: naar Moerkapelle.
Theo maakt zich wel eens zorgen dat de mensen denken ‘daar heb je hem weer met zijn Roemeense kindertjes’ Maar die zorgen wegen niet op tegen het gevoel dat hij heeft dat hij moet helpen waar hij kan. ‘Als ik zie wat er hier met Sinterklaas doorheen gaat, zúlke zakken met speelgoed… Niet dat ik dat afkeur hoor, maar het verschil is zo groot. En de mensen mopperen hier wel eens een beetje te snel; dat ze te lang op hun beurt moeten wachten bij de kassa van de supermarkt bijvoorbeeld. Dan denk ik ‘je moest eens weten hóe góed wij het hier hebben. Wij klagen hier dat de dokter een beetje onhandig woont. De mensen in Sibiu zouden hun geluk niet opkunnen als ze een dokter aan het einde van een laantje hadden wonen.’

De situatie in Roemenië gaat hen aan het hart, maar kritisch zijn ze ook. Theo zou de mannen aldaar wel eens een schopje onder de kont willen geven: ‘Ze berusten zo in hun armoede. Waarom laten ze de boel toch zo verslonzen. Soms denk ik bij mezelf “man, pak eens een hamer, en spijker die planken even in dat hekje”. Maar aan de andere kant begrijp ik ook wel dat ze niet gewend zijn om zelf initiatief te nemen. Alles werd altijd door de overheid bevolen en de geheime dienst was overal. De dictator is nu 14 jaar dood maar de geheime dienst bestaat nog steeds.

Onderschat niet het effect van een halve eeuw onderdrukking door een communistisch systeem. Het zal nog wel een generatie duren voordat de mensen geleerd hebben en in staat zijn om het heft in eigen hand te nemen.’

Op mijn vraag wat ze de huidige president van Roemenië zouden aanraden om de boel weer aan de praat te krijgen, hebben ze hun antwoord zo klaar: ‘De overheid moet om te beginnen flink in het onderwijs investeren. Ze moet werkgelegenheid scheppen en de mensen eigen verantwoordelijkheid bijbrengen.’ Tot het zover is, is er volgens Theo en Bep, alle reden om jaarlijkse in november een hulptransport te laten uitrijden. Al die kerstpakketten waar zo veel Stompwijkers voor hebben gedoneerd, worden door de Roemenen in grote dank ontvangen.

Tussen de verhalen over Roemenië door is er af en toe ook ruimte voor een opmerking over omstandigheden dichter bij huis. Het plan van de gemeente Leidschendam * Voorburg bijvoorbeeld over het bouwen in de Westeinderpolder vindt geen genade in de ogen van Theo en Bep. ‘350 huizen is veel te veel in ons kleine dorp! Hoe komen ze op het idee. Als ze nou eens op beperkte schaal woonruimte zouden bouwen voor jongeren, dat hebben we hier nodig.’ Maar zoals de plannen er nú liggen, hebben ze er een hard hoofd in. Theo zegt: ‘We hebben helemaal geen voorzieningen voor zo’n massale uitbreiding. Moet je je voorstellen hoe enorm het verkeer op de Dr. van Noortstraat zal toenemen. Dat kan toch helemaal niet! Maar het ergste is nog wel dat het dorpse karakter verdwijnt.’

Op een zeker moment schuift een van de zes poezen een stapeltje boekjes over Cuba van de bank. Bep en Theo gaan goed geïnformeerd op reis, dat blijkt. Bep moet voor de vliegreis nog even een heel mooi borduurwerk voor de kamer van hun kleinzoon afmaken en dan kunnen ze gaan. Nóg een land waar ze straks een fotoboek over vol kunnen plakken. Toch hoeven ze niet noodzakelijk altijd zo ver weg. Er zit een camper in de planning, die hopen ze ooit een keertje aan te schaffen. Fijn om in Europa mee rond te toeren.

Natuurlijk komen bij het afscheid nemen nog even de Roemeense kinderen ter sprake. ‘Weet je wat we voor het volgende hulptransport ook echt nodig hebben: kinderspellen. Domino, Memory, Vier op een rij en dergelijke. Het maakt niet uit zolang er maar geen hele lappen spelregels bij zitten. Dat wordt te ingewikkeld vanwege de taal.

Theo en Bep wensen u mooie Kerstdagen en een Gelukkig Nieuwjaar!

Thea Ambagtsheer